tijd
Uiterlijk
- Geluid: tijd (hulp, bestand)
- IPA: / tɛit / (1 lettergreep)
- (Noord-Nederland): /tɛit/
- (Vlaanderen, Brabant): /tɛːt/
- (Limburg): /tɛɪ̯d/
- tijd
|
|
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tijd | tijden |
verkleinwoord | tijdje | tijdjes |
de tijd m
- onstuitbare gang der dingen van toekomst door het heden naar het verleden
- Doorheen de tijd heeft de aarde al heel wat evoluties meegemaakt.
- ▸ Ze zeiden dat het de koudste winter sinds honderd jaar was of in elk geval zo ver terug in de tijd als iemand zich kon herinneren. Het kwik daalde soms tot rond de -40, hoewel de wind minder erg was dan daarboven op de vlakte.[2]
- duur van de gelegenheid om iets te doen
- Je moet hem even de tijd gunnen om dit werk af te maken.
- ▸ Geen tijd meer om van de top af te komen.[3]
- (sport) gemeten duur waarbinnen een bepaalde prestatie is geleverd als maatstaf voor succes
- De wielrenner heeft ondanks zijn blessure een goede tijd gereden.
- ▸ De estafettezwemsters bereikten de finale van de 4 x 100 meter vrije slag met de tweede tijd, achter Australië.[4]
- bepaalde periode waarin iets gebeurt
- Het voorjaar is een goede tijd het huis schoon te maken.
- ▸ Dan kan hij er staan en zeggen dat hij zich in deze moeilijke tijden et cetera et cetera toch heeft opgeofferd uit liefde voor zowel zijn dochter als de tradities van zijn geslacht.[2]
- bepaald moment waarop iets gebeurt
- Het is nu tijd om te beginnen.
|
werkwoordstijden
|
eenheden van tijd in het Nederlands (nld) |
---|
yoctoseconde • zeptoseconde • attoseconde • femtoseconde • picoseconde • nanoseconde • microseconde • milliseconde • centiseconde • deciseconde • seconde • decaseconde • hectoseconde • kiloseconde • megaseconde • gigaseconde • teraseconde • petaseconde • exaseconde • zettaseconde • yottaseconde |
seconde • minuut • kwartier • uur • dag / etmaal / nychthemeron • week • decade • maand / maanmaand • kwartaal / trimester / jaargetijde / seizoen • tertaal • semester • jaar / annum • lustrum • decennium • generatie • eeuw / hectoannum • millennium / kiloannum • mega-annum • giga-annum |
- m: destijds, ten tijde van, te allen tijde
- v: te zijner tijd, toentertijd
- tijdelijk, tijdig; tijdsduur, tijdstip, tijdvak
- er zit een mooie tijd aan te komen
Zich aanpassen of veranderen naargelang de in de loop van de tijd gewijzigde omstandigheden
heel modern zijn, vernieuwend zijn
|
Met het verstrijken van de tijd worden negatieve herinneringen zwakker en de erge/verdrietige/zware/kwaadmakende dingen minder erg
Men kan iedere minuut in (werk)tijd gebruiken voor productieve activiteiten. Dus alle verspilde tijd is ook geldverspilling
De tijd gaat sneller voorbij dan je denkt
Na verloop van tijd is er bekend hoe het gegaan is
Misschien komen er negatieve consequenties, maar dat duurt nog zo lang dat het voor mijzelf niet meer van belang is (vgl. Na mij de zondvloed)
Door het verloop van tijd komt de oplossing vanzelf aanzetten
Men moet het aanpakken en geen tijd met onbelangrijke dingen verspillen
|
1. onstuitbare gang der dingen van toekomst door het heden naar het verleden
er zit een mooie tijd aan te komen
|
tijd
- bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord
- tijdrekken: Je zit alleen maar tijd te rekken.
- Het woord tijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tijd" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "tijd" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ 2,0 2,1 Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Weblink bron “De belangrijkste prestaties van Team NL op zaterdag 24 juli” (24 juli 2021) op nrc.nl
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 15
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Erfwoord in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Bezieldheid: niet geanimeerd
- Metadomein: tijd
- Sport in het Nederlands
- Bijwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %