adventtijd
Uiterlijk
- Geluid: adventtijd (hulp, bestand)
- ad·vent·tijd
- samenstelling van advent zn en tijd zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | adventtijd | adventtijden |
verkleinwoord |
de adventtijd m
- (kerst) (religie) de 24 dagen voor kerstmis
- ▸ Als alles volgens plan verloopt kunnen de parochianen de adventtijd weer in hun vertrouwde godshuis beleven. Vertrouwd, maar wel veel mooier dan voorheen. Want de restauratie brengt prachtige details weer tot leven.[1]
- Het woord adventtijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Marthy Rothe“Jozefkerk in de lappenmand” (11-10-2007), Tubantia