tijdig
Uiterlijk
- tij·dig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | tijdig | tijdiger | tijdigst |
verbogen | tijdige | tijdigere | tijdigste |
partitief | tijdigs | tijdigers | - |
tijdig
- op het juiste moment
- Het was tijdig aangegeven dat we naar links moesten afslaan.
- Het woord tijdig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tijdig" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be