wit
- wit
- [A] erfwoord, via Middelnederlands wit van Oudnederlands wit, in de betekenis van ‘kleurnaam’ aangetroffen vanaf 901 [1] [2] [3]
- [B] erfwoord, via Middelnederlands wit / witte van Oudnederlands witti, in de betekenis van ‘wijsheid’ aangetroffen vanaf 901 [6] [7] [8]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wit | witten |
verkleinwoord | witje | witjes |
[A] het wit o
- (kleur) lichtst mogelijke kleur, kleur die wordt waargenomen bij een gelijkmatige vermenging van alle zichtbare kleurtinten in het spectrum
- Heeft u die ook in het wit?
- Grijs, wit en zwart zijn achromatische kleuren en dat betekent letterlijk dat dit kleuren zijn ‘zonder een echte kleur’.[9]
- voorwerp of substantie met een zeer heldere, lichte kleur
- (figuurlijk) waar je op gericht bent, wat je probeert te bereiken
1. lichtst mogelijke kleur
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | wit | witter | witst |
verbogen | witte | wittere | witste |
partitief | wits | witters | - |
[A] wit
- (kleur) de kleur wit hebbend
- Hij rijdt in een witte auto.
- Sneeuw is wit, doordat alle ijskristallen op elkaar zijn gestapeld, over elkaar heen gegooid en neer zijn gedwarreld.[10]
- ▸ De zwart verkoolde buitenkant omhulde zacht, wit vlees.[11]
- ▸ Ik liep op een tapijt van kleine witte en roze bloemen en kon mijn geluk niet op.[11]
- een lichte huidskleur hebbend
- De witte man.
-
1. Een potje met deksel van wit porselein.
- [1] (intensivering) hagelwit, inwit, krijtwit, parelwit, sneeuwwit
- [1] (intensivering) krijtwit, lijkwit, spierwit
|
- de prins op het witte paardDe man van iemands dromen
- een wit voetje haleneen goede indruk bij iemand maken, zich bij iemand in de gunst werken
- witte raafiets wat heel zeldzaam is
- wit wegtrekkenverbleken van schrik
- witte woedeverzet door werknemers in de zorg tegen bezuinigingsplannen
- zwart op witschriftelijk vastgelegd (bij afspraken en toezeggingen)
- aprilletje zoet heeft ook nog weleens een witte hoed
- aprilletje zoet sneeuwt nog wel een witte hoed
- witte paarden hebben veel stro nodigrijke, pronkzieke vrouwen geven hoge onkosten
1. kleur
Kleuren in het Nederlands (nld) (de kleuren zijn slechts indicatief) (zie ook: RAL-kleuren)
wit | lichtgeel | sneeuwwit | schelp | kant | linnen | kaki | vaalgeel | ecru | sienna | bruin | donkerrood | vuurvaste baksteen |
Indisch rood | lichtkoraal | zalm zalmkleurig |
donkerzalm | lichtzalm | koraal | tomaat | scharlaken scharlakenrood |
rood | oranjerood | donkeroranje | oranje | amber |
goud goudkleurig |
geel | groengeel | limoen | limoengroen | bosgroen | groen | donkergroen | donkerolijfgroen | donkerzeegroen | zeegroen | lentegroen | midlentegroen |
turkoois turquoise |
donkerturkoois | diep hemelsblauw | lichtzeegroen | donkercyaan | cyaan | lichtcyaan | aquamarijn | lichtturkoois | lichthemelsblauw | korenbloemblauw | donkerstaalblauw | koningsblauw |
blauw | middenblauw | donkerblauw | marine marineblauw |
midnachtsblauw | indigo | blauwviolet | donkerviolet | donkermagenta | paars purper |
middenvioletrood | dieproze | fuchsia / lila magenta |
violet | rose roze |
acaciaroze | orchidee | pruim | distel | rookwit | lavendel | zilver zilverkleurig |
donkergrijs | grijs | lichtleigrijs | donkerleigrijs |
zwart | ||||||||||||
vervoeging van |
---|
witten |
[A] wit
[B] het wit o
- Het woord wit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wit" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[12] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ wit op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "wit" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ wit op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Oudnederlands Woordenboek
- ↑ wit op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Je hebt koel grijs en warm grijs - zie hier het verschil, Lida Thiry, 31 juli 2016
- ↑ Waarom is sneeuw wit?, WRM Magazine
- ↑ 11,0 11,1 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
wit
- (kleur) wit; de lichtst mogelijke kleur, in wezen geen kleur op zich maar een combinatie van alle zichtbare kleuren in het spectrum
wit
wit
- IPA: /wit/
wit
- wij twee.
- erfwoord van Angelsaksisch witt. Verder te herleiden tot Proto-Germaans *wit-, Indo-Europees *weid-.[1]
enkelvoud | meervoud |
---|---|
wit | wits |
wit
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to wit |
he/she/it | wits |
verleden tijd | wit |
voltooid deelwoord |
wit |
onvoltooid deelwoord |
witting |
gebiedende wijs | wit |
wit
enkelvoud | tweevoud | meervoud | |
---|---|---|---|
nominatief | ik | wit | weis |
accusatief | mik | ugkis | uns/unsis |
genitief | meina | ugkis | unsara |
datief | mis | *ugkara | uns/unsis |
wit
- IPA: /wɪt/ (Etsbergs)
- Mogelijk een leenwoord uit het Nederlands.
wit
wit o
enkelvoud | meervoud | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
geheel | gemuteerd | verkleind | gemuteerd verkleind | geheel | gemuteerd | verkleind | gemuteerd verkleind | |
nominatief | wit | - | - | - | witter | - | - | - |
genitief | wits | - | - | - | witter | - | - | - |
locatief | wittes | - | - | - | wittese | - | - | - |
datief | witte | - | - | - | witter | - | - | - |
accusatief | wit | - | - | - | witter | - | - | - |
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wit | witten |
verkleinwoord |
wit
- (kleur) wit; de lichtst mogelijke kleur, in wezen geen kleur op zich maar een combinatie van alle zichtbare kleuren in het spectrum
wit
wit
- (kleur) wit; de lichtst mogelijke kleur, in wezen geen kleur op zich maar een combinatie van alle zichtbare kleuren in het spectrum
wit
wit
- (kleur) wit; de lichtst mogelijke kleur, in wezen geen kleur op zich maar een combinatie van alle zichtbare kleuren in het spectrum
wit
wit
- (kleur) wit; de lichtst mogelijke kleur, in wezen geen kleur op zich maar een combinatie van alle zichtbare kleuren in het spectrum
wit