ona

Oezbeeks

Zelfstandig naamwoord

ona

1. (familie) moeder

Synoniemen

• oyi

Schrijfwijzen

• Cyrillische transcriptie: она.

Oudtsjechisch

Uitspraak

• IPA: /ɔna/

Persoonlijk voornaamwoord

ona

1. zij; 3e persoon vrouwelijk nominatief enkelvoud

Overerving en ontlening

• Tsjechisch: ona

Pools

Uitspraak

• Geluid:  ona    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈɔna/

Persoonlijk voornaamwoord

ona

1. zij; 3e persoon vrouwelijk nominatief enkelvoud

   «Ona odpowiada za to.»

   Zij is de verantwoordelijke.

2. het

Slowaaks

Uitspraak

• IPA: /ɔna/

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het Protoslavische *ona

Persoonlijk voornaamwoord

ona

1. zij; 3e persoon vrouwelijk nominatief enkelvoud

Verwante begrippen

ja ty on / ono

my vy oni / ony

Swahili

Werkwoord

ona

1. zien

Toki Pona

ona in Sitelen Pona

Uitspraak

• Geluid:  ona    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈona/

Woordafbreking

• o·na

Woordherkomst en -opbouw

• van Servo-Kroatisch она (ona) "zij"

Persoonlijk voornaamwoord

ona

1. hij, zij (enkelvoud), het, zij (meervoud)

Bezittelijk voornaamwoord

ona

1. zijn, haar, hun

Tsjechisch

		enkelvoud	meervoud
nominatief	lange vorm	ona	ony
genitief	korte vorm	jí	jich
	lange vorm
	na voorzetsel	ní	nich
datief	korte vorm	jí	jim
	lange vorm
	na voorzetsel	ní	nim
accusatief	korte vorm	ji	je
	lange vorm
	na voorzetsel	ni	ně
vocatief	lange vorm	-	-
locatief	na voorzetsel	ní	nich
instrumentalis	korte vorm	jí	jimi
	lange vorm
	na voorzetsel	ní	nimi

Uitspraak

• IPA: /ɔna/
• Geluid:  ona    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ona

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het Protoslavische *ona
• Afgeleid van het persoonlijk voornaamwoord on met het achtervoegsel -a

Persoonlijk voornaamwoord

ona derde persoon venk

1. nominatief (onderwerp) zij

   «To udělala ona!»

   Zij heeft dat gedaan!

   «Ona hledá ho.»

   Zij zoekt hem.

		enkelvoud	meervoud
nominatief	lange vorm	ono	ona
genitief	korte vorm	ho	jich
	lange vorm	jeho
	na voorzetsel	něho	nich
datief	korte vorm	mu	jim
	lange vorm	jemu
	na voorzetsel	němu	nim
accusatief	korte vorm	ho	je
	lange vorm	je, jej
	na voorzetsel	ně, něj	ně
vocatief	lange vorm	-	-
locatief	na voorzetsel	něm	nich
instrumentalis	korte vorm	jím	jimi
	lange vorm
	na voorzetsel	ním	nimi

Synoniemen

• (spreektaal) vona v

Verwante begrippen

• její

Persoonlijk voornaamwoord

ona derde persoon omv

1. nominatief (onderwerp) zij

Synoniemen

• ta
• (spreektaal) ty
• (spreektaal) voni mv

Hyperoniemen

• osobní zajméno o
• zajméno o

Anagrammen

• ano

Verwante begrippen

• jejich

		enkelvoud				meervoud
		mannelijk		vrouwelijk	onzijdig	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig
		bezield	onbezield			bezield	onbezield
eerste persoon		já				my
tweede persoon	informeel	ty				vy
	formeel	vy
derde persoon		on		ona	ono	oni	ony		ona
reflexief		se, sebe

Verwijzingen

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)

Aanwijzend voornaamwoord

ona

1. nominatief vrouwelijk enkelvoud van onen
2. nominatief onzijdig meervoud van onen
3. accusatief onzijdig meervoud van onen

Synoniemen

1. (verouderd) onano
2. –
3. –

Wymysoojs

Uitspraak

• Geluid:  ona    (hulp, bestand)

Voorzetsel

ona

1. zonder

Schrijfwijzen

• ȫne