schoorsteen
- Geluid: schoorsteen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsxorsten / (2 lettergrepen)
- schoor·steen
- In de betekenis van ‘rookkanaal’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- samenstelling van schoor ww en steen [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schoorsteen | schoorstenen |
verkleinwoord | schoorsteentje | schoorsteentjes |
de schoorsteen m
- (bouwkunde) rookkanaal boven een stookplaats
- De dertig meter hoge schoorsteen is levensgevaarlijk en moet worden afgebroken.
- schoorsteenbrand, schoorsteengeld, schoorsteenkanaal, schoorsteenkap, schoorsteenloper, schoorsteenmantel, schoorsteenpijp, schoorsteenplaat, schoorsteenstuk, schoorsteenuren, schoorsteenvegen
- een schoorsteen: afbreken, vegen, vernieuwen, verwijderen
1. rookkanaal boven een stookplaats
- Het woord schoorsteen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schoorsteen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "schoorsteen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ schoorsteen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be