zaterdagnacht
Uiterlijk
- za·ter·dag·nacht
- samenstelling van zaterdag en nacht
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zaterdagnacht | zaterdagnachten |
verkleinwoord | zaterdagnachtje | zaterdagnachtjes |
de zaterdagnacht m
- (tijdrekening) de nacht van zaterdag op zondag.
- Tijdens zaterdagnacht gaan veel jongelui uit.
zaterdagnacht
- (tijdrekening) in de nacht van de zaterdag
- Kun je zaterdagnacht ook komen?
- Het woord zaterdagnacht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.