wicht
Uiterlijk
- wicht
- In de betekenis van ‘wezen, klein kind, meisje’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
- Van Oudgermaans *wihtiz (ding, wezen, gewicht). Vanwaar ook komen: Limburgs wich, Oudengels wiht (Modern: weight en wight), Duits Wicht, Zweeds vätte. Vergelijk ook gewicht.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wicht | wichten |
verkleinwoord | wichtje | wichtjes |
- Het woord wicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wicht" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[7] |
- ↑ "wicht" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ etymologiebank.nl (meisje)
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ etymologiebank.nl (gewicht)
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- wicht
wicht o
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Pejoratief in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 92 %
- Woorden in het Gronings
- Zelfstandig naamwoord in het Gronings