raise

Engels

Uitspraak

• Geluid:  raise (VS)    (hulp, bestand)
• IPA: /reɪz/
• SAMPA: /reIz/

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Oudnoorse reisa.

enkelvoud	meervoud
raise	raises

Zelfstandig naamwoord

raise

1. opslag

vervoeging
onbepaalde wijs	to  raise
he/she/it	raises
verleden tijd	raised
voltooid deelwoord	raised
onvoltooid deelwoord	raising
gebiedende wijs	raise

Werkwoord

raise

1. onovergankelijk, (spel) (bij kaarten) meer bieden
2. overgankelijk in het leven roepen, oprichten
3. overgankelijk verhogen
4. overgankelijk grootbrengen, opvoeden
5. overgankelijk doen opstaan
6. overgankelijk veroorzaken
7. overgankelijk bevorderen (in rang e.d.)
8. overgankelijk tot opstand aanzetten, opruien