Naar inhoud springen

lei

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: -leiLei


Leien (2) en schoolkrijtjes uit de 19e eeuw
Leien (3) van een dak
  • lei
  • [A] Middelnederlands leye ‘leisteen’, eerst geattesteerd in 1377[1] en ontwikkeld uit Oergermaans *lajō-, ontleend aan het Gallisch, vgl. Oudiers líe, lía ‘steen’.[2] Evenals Nederduits Lai, Luxemburgs Lee, Duits verouderd Lei(e) en Fries laai.[3]
  • [B] Middelnederlands leie, leide, nevenvorm van lede ‘gegraven of vergraven waterloop’ (in lieverlede), afleiding van leiden.[4]
  • [C] van Roemeens lei
[A] enkelvoud meervoud
naamwoord lei leien
verkleinwoord leitje leitjes

[A] de leiv / m

  1. een plat stuk van leisteen
  2. (teken- en schrijfmateriaal) een schrijfplank van leisteen; schrijflei
  3. een dakpan van leisteen; daklei
  • met schone lei beginnen.
een geheel nieuw begin met iets maken.
[B] enkelvoud meervoud
naamwoord lei leien
verkleinwoord leitje leitjes

[B] de leiv

  1. sloot, waterleiding
  2. (België) doorgang, laan
  3. teugel

[C] de leimv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord leu (numismatiek) (naam munteenheden van Roemenië en Moldavië)
     In december 1989, toen het communistische regime ten val werd gebracht, was de officiële wisselkoers van de Roemeense leu (meervoud lei) ongeveer 9 lei per dollar, al kreeg je op de zwarte markt vier tot vijf keer zoveel voor de zeer gewilde dollars.[5]
vervoeging van
leggen

[D] lei

  1. enkelvoud verleden tijd van leggen
    • Ik lei. 
    • Jij lei. 
    • Hij, zij, het lei. 
    • Vol zorg vloog de dokter naar het bed, reikte Henriette de medicijnen en lei zacht de hand op haar voorhoofd.[6] 
96 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[7]


stamtijd
infinitief voltooid
deelwoord
lei
gelei
volledig

lei

  1. leiden


  • Van het Latijnse lac (genitief: lactis).
enkelvoud meervoud
lei leis

lei v

  1. melk


  • Van het Latijnse lex (genitief: legis).
enkelvoud meervoud
lei leis

lei v

  1. wet


lei

  1. een bloemenslinger die ter begroeting om de hals gelegd wordt


  • Van het Latijnse lex (genitief: legis).
enkelvoud meervoud
lei leis

lei v

  1. wet


  • Van het Latijnse lex (genitief: legis).
enkelvoud meervoud
lei leis

lei v

  1. wet


lei mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord leu


lei

  1. liggen