kapsones
Uiterlijk
- kap·so·nes
- alleen meervoud, leenwoord uit Jiddisch גאַותנות (gavsones), uit Hebreeuws גַּאַוְתָנוּת (ga'av'tanút), letterlijk: "hoogmoed",[1] [2] in de betekenis van ‘koude drukte’ voor het eerst aangetroffen in 1900 (niet 1906 [3]), voor de vroegste vindplaatsen zie hieronder.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | kapsones |
verkleinwoord | - | - |
de kapsones mv
- (Jiddisch-Hebreeuws) (kouwe) drukte; in 'kapsones hebben': het hoog in de bol hebben, een overdreven hoge dunk van zichzelf.
- Wat heeft die vent een kapsones, zeg!
- ▸ Om ze haar pest en minachting telkens weer in het gezicht te kunnen spuwen. Blonde Kee en Witte Na konkelden mee, maar poekelden niet openlijk. Die grandige meid wel,... die beet en stak er tusschen haar schimpen, een geurig pennetje in den mond. Nee, nee, ze zou er onder, diep onder,... dat krenkende hart,... die niks deed dan kapsones maken tegen de jongens en ze den lodderigen kop door een tuimel slaan.[4]
- ▸ Maar de volgende week hadden we al in 't snotje dat de baas veel meer kapsones had als anders.[5]
- kapsonesbak, kapsonesgast, kapsoneslijer, kapsonesmadam, kapsonesmaker, kapsonesmannetje, kapsonestrut, kapsoneswijf
1. pretenties
2. kapsones hebben, hoge dunk van zichzelf hebben
- Het woord kapsones staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kapsones" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ kapsones op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ "kapsones" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Israël Querido“De Jordaan: Amsterdamsch epos”, Deel 2: Van Nes en Zeedijk (1914), Scheltend & Giltay, Amsterdam, p. 357 op dbnl.org
- ↑ Weblink bron JanAan de diamantbewerkers. in: Weekblad van den Algemeenen Nederlandschen Diamantbewerkersbond, jrg 6, 1900, no 53 (30-11-1900), Algemeene Nederlandsche Diamantbewerkersbond, Amsterdam, p. 4 op Delpher.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Jiddisch-Hebreeuws in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Woord alleen in meervoud in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 90 %