eigenwijsheid
Uiterlijk
- ei·gen·wijs·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eigenwijsheid | eigenwijsheden |
verkleinwoord |
de eigenwijsheid v
- overmatig veel vertrouwen hebben in eigen kennis zonder open te staan voor raad of advies van anderen
- ▸ Historici discussiëren al sinds de wapens zwijgen over de vraag waarom er in de Sovjetunie zo onnoemelijk veel slachtoffers zijn gevallen. Velen van hen wijzen op Stalin, de meedogenloze leider. Zonder diens slecht overwogen strategie, domme beslissingen, eigenwijsheid en pure machtsmisbruik zou het aantal doden een stuk lager zijn geweest. Maar volgens Zjilin was er maar één oorzaak: de ongekende wreedheid van de Duitsers. Het stugge verzet van het Rode Leger was daaruit te verklaren.[2]
- ▸ "Rebelsheid en eigenwijsheid zijn er altijd geweest in Amsterdam. Vandaag willen we laten zien hoe iets van 50 jaar geleden op een bepaalde manier nog steeds actueel is", zegt conservator Annemarie de Wildt. Ze doelt daarmee op de studentenacties van de laatste tijd, georganiseerd door een beweging die zich de Nieuwe Universiteit noemt.[3]
- Het woord eigenwijsheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “'Om me heen vielen doden en gewonden, ik wilde dood'” (Zaterdag 9 mei 2015, 09:20), NOS
- ↑ Weblink bron “50 jaar Provo, met ouderwetse happening maar ook met app” (Maandag 25 mei 2015, 10:56), NOS