Naar inhoud springen

aanreiken

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: aanrijken


  • aan·rei·ken
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanreiken
reikte aan
aangereikt
zwak -t volledig

aanreiken

  1. overgankelijk overreiken, iemand iets aangeven waarbij je je moet uitrekken
     Wat gebeurt er dan? Hij vreet zich dood. Jochem Hundertmark had zich letterlijk doodgegeten. En de overdosis was hem aangereikt door de koks van het Paraiso.[1]
     Tweemaal moest ze haar relaas onderbreken om haar waterige ogen met het zakdoekje te deppen dat Denise haar aanreikte.[1]
96 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]