penis
Uiterlijk
- pe·nis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | penis | penissen |
verkleinwoord | penisje | penisjes |
penis m
- (anatomie) (seksualiteit) het mannelijk geslachtsdeel
- In een woordenboek trekt het woord penis altijd grote aandacht van allerlei pubertjes.
- fluit, jongeheer, leuter, lid, mannelijkheid, mannelijk lid, stok, piel, piemel, pik, plasser, potlood, lul, fallus, roede, dollo, pieleman
1. het mannelijke geslachtsdeel
- Het woord penis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "penis" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "penis" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
penis
- pe·nis
- uit het Nederlands "penis"
penis
penis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | penis | penēs |
genitief | penis | penium |
datief | penī | penibus |
accusatief | penem | penēs |
vocatief | penis | penēs |
ablatief | pene | penibus |
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Anatomie in het Nederlands
- Seksualiteit in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 5
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Woorden in het Indonesisch
- Zelfstandig naamwoord in het Indonesisch
- Anatomie in het Indonesisch
- Woorden in het Latijn
- Zelfstandig naamwoord in het Latijn
- Zelfstandig naamwoord van de 3de verbuiging in het Latijn