Naar inhoud springen

Willem Otto van Nassau-Siegen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Willem Otto van Nassau-Siegen
16071641
Willem Otto van Nassau-Siegen
Geboren 23 juni 1607
Slot Dillenburg
Overleden 14 augustus 1641
bij Wolfenbüttel
Vader Johan VII ‘de Middelste’ van Nassau-Siegen
Moeder Margaretha van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg
Dynastie Huis Nassau-Siegen
Broers/zussen Johan Maurits, George Frederik, Louise Christina, Sophia Margaretha, Hendrik, Maria Juliana, Amalia, Bernhard, Christiaan, Catharina, Johan Ernst, Elisabeth Juliana
Partner
Kinderen

Het wapen van de graven van Nassau-Siegen sinds 1557.

Graaf Willem Otto van Nassau-Siegen (Slot Dillenburg,[1][noot 1] 23 juni 1607[1][2][3][4] – bij Wolfenbüttel, 14 augustus 1641[1][noot 2][2][3][4]), Duits: Wilhelm Otto Graf von Nassau-Siegen (officiële titels: Graf zu Nassau, Katzenelnbogen, Vianden und Diez, Herr zu Beilstein), was een graaf uit het Huis Nassau-Siegen, een zijtak van de Ottoonse Linie van het Huis Nassau. Hij diende als officier in het Zweedse leger.

Willem Otto werd geboren op 23 juni 1607 op Slot Dillenburg als de derde zoon van graaf Johan VII ‘de Middelste’ van Nassau-Siegen en diens tweede echtgenote, hertogin Margaretha van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg.[6] Willem Otto studeerde in 1622 in Kassel.[2]

Willem Otto diende in de Dertigjarige Oorlog in het Zweedse leger[2][3][7][noot 3] onder hertog Bernhard van Saksen-Weimar.[3] Toen deze in 1639 overleed vermaakt hij aan Willem Otto een rijpaard en 10.000 Rijnlandse daalders.[3] Willem Otto bezette in 1639 Kreuznach en Bingen en in 1640 Braunfels.[2] Hij sneuvelde in een ruitergevecht bij Wolfenbüttel,[2][3][7] en werd op 16 september 1641 in Kassel begraven.[2]

Willem Otto was de enige van de vele zonen van Johan VII ‘de Middelste’ die nooit in dienst stond van de Republiek.[3]

Voorouders van Willem Otto van Nassau-Siegen
Betovergrootouders Johan V van Nassau-Siegen
(1455–1516)
⚭ 1482
Elisabeth van Hessen-Marburg
(1466–1523)
Botho III van Stolberg-Wernigerode
(1467–1538)
⚭ 1500
Anna van Eppstein-Königstein
(1481–1538)
Johan IV van Leuchtenberg
(1470–1531)
⚭ 1502
Margaretha van Schwarzburg-Blankenburg
(1482–1518)
Frederik V ‘de Oudere’ van Brandenburg-Ansbach
(1460–1536)
⚭ 1479
Sofia van Polen
(1464–1512)
Frederik I van Denemarken
(1471–1533)
⚭ 1502
Anna van Brandenburg
(1487–1514)
Magnus I van Saksen-Lauenburg
(?–1543)
⚭ 1509
Catharina van Brunswijk-Wolfenbüttel
(?–1563)
Filips I van Brunswijk-Grubenhagen
(ca. 1476–1551)
⚭ 1517
Catharina van Mansfeld
(1501–1535)
George I van Pommeren
(1493–1531)
⚭ 1513
Amalia van de Palts
(1490–1524)
Overgrootouders Willem I ‘de Rijke’ van Nassau-Siegen
(1487–1559)
⚭ 1531
Juliana van Stolberg-Wernigerode
(1506–1580)
George III van Leuchtenberg
(1502–1555)
⚭ 1528
Barbara van Brandenburg-Ansbach
(1495–1552)
Christiaan III van Denemarken
(1503–1559)
⚭ 1525
Dorothea van Saksen-Lauenburg
(1511–1571)
Ernst V van Brunswijk-Grubenhagen
(1518–1567)
⚭ 1547
Margaretha van Pommeren
(1518–1569)
Grootouders Johan VI ‘de Oude’ van Nassau-Siegen
(1536–1606)
⚭ 1559
Elisabeth van Leuchtenberg
(1537–1579)
Johan ‘de Jongere’ van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg
(1545–1622)
⚭ 1568
Elisabeth van Brunswijk-Grubenhagen
(1550–1586)
Ouders Johan VII ‘de Middelste’ van Nassau-Siegen
(1561–1623)
⚭ 1603
Margaretha van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg
(1583–1658)
[bewerken | brontekst bewerken]