Naar inhoud springen

Menno van Coehoorn

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Menno van Coehoorn

Menno van Coehoorn (Britsum, maart 1641 - Den Haag, 17 maart 1704) was militair en vestingbouwkundige. Hij was derde inspecteur-generaal van de Dienst der Fortificatiën en meester-generaal der artillerie.

Leven en werk

[bewerken | brontekst bewerken]

Menno baron van Coehoorn is geboren op de niet meer bestaande Lettinga State in Britsum, ten noorden van Leeuwarden, als telg uit een geslacht van hoge Zweedse of Duitse (?) legerfunctionarissen. Zijn vader stond in betrekking tot het Friese stadhouderlijke hof. In 1657 trad ook Menno in militaire dienst en begon zijn carrière bij de infanterie. Tijdens zijn leven nam hij dienst in verschillende legers, waaronder dat van stadhouder Willem III. Hij was als kapitein betrokken bij de verdediging van Maastricht in 1673, waar hij voor het eerst werd geconfronteerd met de Franse vestingbouwer Vauban. In 1674 was Van Coehoorn gelegerd in Grave. In 1678 liet hij een state bouwen in Wijckel (Wikel), in het Friese Gaasterland, die de naam Meerenstein kreeg. Op deze plaats ligt nog altijd een park, dat bekendstaat als het Van Coehoornbosk.

Daarna begon hij zijn talenten als ontwerper en bouwer van vestingwerken te ontplooien. Zijn eerste grote werk was de fortificatie van de stad Coevorden in 1680. Zijn methodes, geschikt voor het vlakke land, vielen echter niet bij iedereen in goede aarde. Van Coehoorn raakte in een lange pennenstrijd verwikkeld met kapitein-ingenieur Louis Paen, betrokken bij de verbetering van de vesting Naarden, over de theorie achter de vestingbouw. Deze strijd zou in de 17e eeuw beroemd worden als de Twist der Vijfhoecken. In 1682 verscheen Versterckinge des Vijfhoecks Met alle sijne Buyten-Wercken.

In de twist met Louis Paen bleek Van Coehoorn het laatste woord te hebben, toen hij in 1685 zijn boek Nieuwe vestingbouw, Op een natte of lage Horisont uitbracht. In dit boek worden drie methodes van vestingbouw omschreven die speciaal zijn ontworpen voor het Nederlandse landschap en die de modernste manieren van oorlog voeren zouden kunnen weerstaan.

De ster van Menno van Coehoorn begon pas echt te rijzen toen hij als generaal-majoor van de infanterie ten strijde trok in de Negenjarige Oorlog. Hier paste hij zijn kennis van de verdedigingskunst toe bij de belegeringen van Keizersweer en Bonn in 1689. Hij maakte vooral naam bij de verdediging van Namen in 1692 en Hoei in 1694. Bij het beleg van Namen gaf Van Coehoorn zich als laatste over. De belegeraar, de Franse koning Lodewijk XIV, liet hem aan zich voorstellen. De herovering van de Citadel van Namen in 1695 bezorgde hem nog meer naam, maar kostte ook onnodig veel mensenlevens. In 1696 slaagde hij er samen met Godard van Reede in het munitiemagazijn van Lodewijk XIV bij Givet te bombarderen. De laatste oorlog waarin de Republiek tijdens Van Coehoorns leven betrokken raakte, was de Spaanse Successieoorlog. Van Coehoorn gaf leiding aan de verdediging van Zeeuws-Vlaanderen, Venlo, Roermond en Luik in 1702. In 1703 was hij nog actief bij de verovering van Bonn.

Wijckelse kerk

Hij werd geprezen door zijn Franse evenknie Vauban. Van Coehoorn raakte bevriend met de hertog van Marlborough. Peter de Grote probeerde hem in 1697 naar Rusland te halen. Vanwege zijn successen werd hij door de koningen van Spanje en Engeland in de adelstand verheven en kreeg hij van de Staten-Generaal talloze opdrachten voor ontwerpen van fortificaties: Groningen, Zwolle, Nijmegen, Breda, Bergen op Zoom. Hij was verantwoordelijk voor de planning van een serie linies die de 'frontieren' (grenzen) van de Republiek moesten beschermen tegen invasies. De bekendste hiervan is de IJssellinie, die van Zwolle tot Arnhem strekte. Zelfs in de jaren 1950 werd nog door de NAVO overwogen deze in te zetten als middel om Nederland te verdedigen.

Behalve nieuwe methoden in de vestingbouw heeft Van Coehoorn het Coehoornmortier uitgevonden (1674); een klein door twee mannen draagbaar mortier voor belegeringen. Het Coehoornmortier is nog tot ver in de 20e eeuw gebruikt door de marine als middel om bevoorradingskabels van een schip naar een ander schip te schieten en voor het werpen van lichtkogels.

Van Coehoorn stierf in 1704 aan een beroerte en werd begraven in de Vaste Burchtkerk te Wijckel. Hier wordt de plek van zijn graf nog altijd aangegeven door een groot monument, ontworpen door Daniel Marot en uitgevoerd door Pieter van der Plas.

Van Coehoorn versus Vauban

[bewerken | brontekst bewerken]

Menno van Coehoorn wordt vaak vergeleken met zijn tijdgenoot Vauban, een vestingbouwer die vooral in Frankrijk groot aanzien genoot en verantwoordelijk is voor talloze fortificaties aldaar. Hun methodes verschilden echter als dag en nacht. Waar Vauban de zaken meestal simpel hield, konden de vestingen van Van Coehoorn de bestokers steeds weer verrassen met nieuwe verdedigingswerken en vuur uit onverwachte hoeken.

Ook qua aanvalsstrategieën verschilden ze sterk. Vauban concentreerde zich vooral op het zo veel mogelijk intact houden van troepen tijdens een belegering, waarbij slechts zeer geleidelijk rondom terreinwinst werd geboekt. Van Coehoorn daarentegen was bereid golf na golf van soldaten met zo veel mogelijk en zo krachtig mogelijk geschut op een vesting af te sturen totdat deze kapotgeslagen was. Hoewel de veroveringen op zich met Van Coehoorns strategie veel sneller bereikt werden, gingen ze ook gepaard met zware verliezen aan mensenlevens, hoge materiële kosten en grote schade.

De vestingen van Van Coehoorn

[bewerken | brontekst bewerken]
Napoleontische tekening van de verdedigingswerken van Bergen op Zoom

Menno van Coehoorn werkte onder andere aan de vestingwerken van Zwolle, Nijmegen, Grave en Breda. De verdedigingswerken van Bergen op Zoom worden als zijn meesterwerk beschouwd. Van Coehoorn ontwierp ook tal van linies die zich als een lint door het landschap slingerden. Voorbeelden hiervan zijn de Helperlinie bij de stad Groningen en de thans nog aanwezige Hoge Linie bij Doesburg. In de 19e eeuw werden veel vestingwerken gesloopt die door Van Coehoorn ontworpen waren.

Overige nalatenschap

[bewerken | brontekst bewerken]

In 1932 werd de Stichting Menno van Coehoorn opgericht, die zich inzet voor het behoud van voormalige verdedigingswerken.

In Arnhem-Noord heeft jarenlang een kazerne gestaan die genoemd was naar Menno van Coehoorn. In deze Menno van Coehoornkazerne waren onder andere de regimenten infanterie gelegerd die in de Tweede Wereldoorlog op de Grebbeberg vochten. Het monumentale hoofdgebouw van de kazerne staat nog steeds aan de Klarendalseweg. Op een deel van het terrein van de Menno van Coehoornkazerne is in 2000 een nieuwbouwproject met 64 woningen gerealiseerd. De Vereniging van Eigenaren van dit nieuwbouwproject heeft ook de naam van Menno van Coehoorn aangenomen.

Eveneens naar hem genoemd was het voormalige Regiment Infanterie Menno van Coehoorn (zie artikel Nederlands regiment).

In Leeuwarden zijn een straat en een basisschool naar hem vernoemd. Ook in Breda, Britsum, Bergum, Delfzijl, Doesburg, Eindhoven, Groningen, Hilversum, Langerak, Maastricht, Nijmegen, Utrecht, Willemstad, Zuidhorn, Leerdam en Bergen op Zoom zijn straten naar hem vernoemd.

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Vesting. Vier eeuwen vestingbouw in Nederland. Stichting Menno van Coehoorn (1982).
  • Bosscher, P. (2004) Herdenking van Nederlands beroemdste vestingbouwer. In: Heemschut. Bescherming Cultuurmonumenten.
  • Dutchregiments op: milwiki.nl
Zie de categorie Menno van Coehoorn van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.