Naar inhoud springen

Lodewijk Rudolf van Brunswijk-Wolfenbüttel

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Lodewijk Rudolf van Brunswijk-Wolfenbüttel
1671-1735
Lodewijk Rudolf van Brunswijk-Wolfenbüttel
Hertog van Brunswijk-Wolfenbüttel
Periode 1731-1735
Voorganger August Willem
Opvolger Ferdinand Albrecht II
Vader Anton Ulrich van Brunswijk-Wolfenbüttel
Moeder Elisabeth Juliana van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Norburg

Lodewijk Rudolf van Brunswijk-Wolfenbüttel (Wolfenbüttel, 22 juli 1671Brunswijk, 1 maart 1735) was van 1690 tot 1707 graaf en van 1707 tot 1731 vorst van Blankenburg en van 1731 tot aan zijn dood hertog van Brunswijk-Wolfenbüttel. Hij behoorde tot het Nieuwere Huis Brunswijk.

Lodewijk Rudolf was de jongste zoon van hertog Anton Ulrich van Brunswijk-Wolfenbüttel uit diens huwelijk met Elisabeth Juliana, dochter van hertog Frederik van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Norburg. Omdat hij als jongste zoon uitgesloten was van troonsopvolging, kon hij zijn interesse voor wetenschappelijke studies verder volgen. Naast wetenschappen had hij ook een grote interesse in oorlogsvoering. In 1690 trad hij reeds op negentienjarige leeftijd in de militaire dienst van keizer Leopold I, als generaal-majoor in het Keizerlijk Leger. Hetzelfde jaar werd hij tijdens de Slag bij Fleurus gevangengenomen door de troepen van koning Lodewijk XIV van Frankrijk. Wegens zijn afkomst kon hij al snel terugkeren naar huis.

Na zijn terugkeer in Brunswijk-Wolfenbüttel kreeg hij als gevolg van een familieverdrag de regering over het graafschap Blankenburg toegewezen. In 1707 werd Blankenburg tot een vorstendom verheven. Zijn status als rijksvorst was echter niet erfelijk en voor zijn stemrecht in de Rijksdag was hij afhankelijk van het keurvorstendom Brunswijk-Lüneburg.

Na zijn militaire loopbaan stichtte hij een dure en glansrijke hofhouding. In 1731 overleed zijn kinderloze broer August Willem. Lodewijk Rudolf erfde vervolgens het hertogdom Brunswijk-Wolfenbüttel en het vorstendom Blankenburg werd terug in dit hertogdom opgenomen. Hij moest echter al snel vaststellen dat hij een erg corrupt land met hoge schulden had geërfd. Lodewijk Rudolf ontsloeg de ministers die daarvoor verantwoordelijk waren en concentreerde zich op de sanering van de staatsfinanciën. Door het voeren van een omzichtig beleid en het inperken van zijn hofhouding kon Lodewijk Rudolf de staatskas weer langzaam opvullen. Zijn regeerperiode was echter van korte duur; hij overleed in maart 1731 op 59-jarige leeftijd en was net geen vier jaar aan de macht. Zijn schoonzoon Ferdinand Albrecht II van Brunswijk-Bevern erfde zijn gebieden.

Huwelijk en nakomelingen

[bewerken | brontekst bewerken]

Op 22 april 1690 huwde hij met Christina Louise (1671-1747), dochter van graaf Albrecht Ernst I van Oettingen-Oettingen. Ze kregen vier dochters:

Voorouders van Lodewijk Rudolf van Brunswijk-Wolfenbüttel (1671-1735)
Overgrootouders Hendrik van Brunswijk-Dannenberg (1533-1598)

Ursula van Saksen-Lauenburg (1545-1620)
Rudolf van Anhalt-Zerbst (1576-1621)

Dorothea Hedwig von Braunschweig-Wolfenbüttel (1587-1609)
Johan van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg (1545-1622)

Elisabeth van Brunswijk-Grubenhagen (1550-1586)
Rudolf van Anhalt-Zerbst (1576-1621)

Dorothea Hedwig von Braunschweig-Wolfenbüttel (1587-1609)
Grootouders August van Brunswijk-Wolfenbüttel (1579-1666)

Sophia Dorothea van Anhalt-Zerbst (1607-1643)
Frederik van Sleeswijk-Holstein-Sønderborg-Nordborg (1581-1658)
(2)∞ 1632
Eleonore von Anhalt-Zerbst (1608-1681)
Ouders Anton Ulrich van Brunswijk-Wolfenbüttel (1633-1714)

Elisabeth Juliana van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Norburg (1633-1704)