Naar inhoud springen

Leven na de dood (begrip)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Het leven na de dood is een religieus, spiritueel en metafysisch begrip, waarbij er sprake van is dat het aan het lichaam gebonden bewustzijn van een mens niet eindigt bij het sterven, maar in een of andere vorm na het sterven voortgezet wordt. In veel religies is er sprake van dat de dood van de fysieke mens niet het einde is en dat de ziel voortleeft, op een andere plaats (het hiernamaals) of door middel van reïncarnatie. Vaak speelt hierbij een element van beloning en vergelding een rol: de manier waarop iemands leven na de dood zijn voortzetting vindt, wordt geheel of gedeeltelijk bepaald door de daden van een mens tijdens zijn leven.

Het geloof in een leven na de dood kan zeer diverse vormen aannemen. Een eerste onderscheid dat kan worden gemaakt is aan de hand van het al dan niet persoonlijk overleven. De meeste religies stellen dat het individu na de dood als individu voortbestaat met op zijn minst sommige kenmerken van de levende persoon. Binnen deze categorie kan een verdere opdeling worden gemaakt tussen geloof in een lichamelijke overleving (bv. wederopstanding op de dag des oordeels) en geloof in een onstoffelijke overleving van de ziel of van de geest (bv. verhuizing van de ziel naar een hiernamaals). Een mengvorm is reïncarnatie, waarbij een onstoffelijke ziel na de dood voorleeft in een ander stoffelijk lichaam. De kleine groep religies die een leven na de dood zonder persoonlijk overleven vooropstelt, gelooft dat het individu na de dood niet in herkenbare vorm voortbestaat, maar dat het bewustzijn daarmee niet ophoudt (bv. het oplossen van de grenzen van het zelf en het opgaan in een collectief bewustzijn).

Het concept van een leven na de dood is binnen het jodendom niet dominant. Er is soms sprake van een wereld die komen zal (Olam Haba), maar het concept van leven na de dood is in het jodendom niet zo officieel en systematisch uitgewerkt als in het christendom en in de islam.

Volgens vele rabbijnen is er een onafscheidbare eenheid van lichaam en ziel: als het lichaam sterft dan gaat de geest terug naar God en is de bewuste persoon er niet meer. Deze geest in de joodse visie eerder een soort levengevende kracht is, uitgaande van God, die het lichaam levend maakt dan een bewuste geest. Alleen bij de verrijzenis in de eindtijd als geest en lichaam door God herenigd worden is men weer een compleet en bewust persoon.

Leven na de dood is binnen het christelijk geloof een belangrijke doctrine. Tijdens de dag des oordeels zullen mensen een opstanding krijgen. Vervolgens worden zij beloond of bestraft voor hun daden. Degenen die in het Boek des Levens staan, krijgen een eeuwig leven in het hemelse koninkrijk van God en zullen God aanschouwen. Voor kwaaddoeners wacht de hel:

Maar voor hen die laf en trouweloos zijn geweest, die zich hebben ingelaten met gruwelijke dingen, met moord, ontucht, toverij en afgodendienst, voor allen die de leugen hebben gediend: hun deel is de vuurpoel met brandende zwavel, dat is de tweede dood.[1]

Het katholicisme kent ook nog een louteringsfase in het vagevuur.

Over de toestand direct na de dood zijn verschillende opvattingen. Sommige stromingen nemen aan dat men na de dood niet bewust meer is totdat de doden allemaal opgewekt worden door God bij het laatste oordeel zoals ook in het jodendom geleerd wordt. Dit leren bijvoorbeeld verscheidene protestants evangelische kerken en de Jehova's getuigen. Zij geloven dat lichaam en ziel gelijk zijn en beschouwen het onderscheid ertussen als een platonische leer die in de eerste eeuwen het christendom is binnengeslopen.

Andere menen dat men wel een bepaalde 'tussenstaat' ervaart totdat de ziel/geest definitief weer herenigd wordt met het opgestane lichaam. Zij beroepen zich op de gelijkenis van de rijke man en Lazarus, waarin Lararus na zijn dood in de "schoot van Abraham" rust, terwijl de rijke in de hel zit. Maar volgens anderen is dit een allegorie die Jezus vertelde om te illustreren dat het gedrag tijdens het leven gevolgen heeft voor iemands uiteindelijke bestemming na de dood.

Niet-religieuze visies

[bewerken | brontekst bewerken]

Er is ook een type van visie op het leven na de dood die gebaseerd is op waarnemingen, bijvoorbeeld van bijna-doodervaringen, uittredingen, bandstemmen en mediums. Ook wetenschappelijk onderzoek naar het leven na de dood, bijvoorbeeld het werk van Pim van Lommel[2] en andere wetenschappers[3] is van dit type. Punt van discussie is dan altijd of het om echte waarnemingen gaat of om voorstellingen die door het brein zelf worden geproduceerd.

Er zijn gevallen bekend van mensen die een bijna-doodervaring hebben meegemaakt waarbij ze in een veranderde bewustzijnsstaat het idee hadden dat ze het hiernamaals bijna of even binnentraden. Dergelijke ervaringen worden in de parapsychologie aangehaald als steun voor de hypothese van een leven na de dood. Deze ervaringen blijken bijvoorbeeld inhoudelijk niet willekeurig te zijn. Vaak zijn er terugkerende elementen in de verhalen van mensen met dergelijke ervaring, zoals rust en afwezigheid van pijn, het buiten het lichaam treden, de donkere tunnel die naar intens licht leidt, de bijeenkomst van "wezens van het licht" (soms met inbegrip van vrienden en familieleden die eerder zijn gestorven) en het herbeleven van alle gebeurtenissen van het eigen leven, waarna deze onderworpen worden aan een evaluatie. De persoon kan in eerste instantie teleurgesteld of terughoudend zijn om terug te keren naar het lichaam, en velen getuigen dat de ervaring hun leven ingrijpend veranderde, wat leidde tot een verminderde of afwezige angst voor de dood.

Sceptici trekken deze verhalen in twijfel en beweren dat deze personen in een droomtoestand verkeerden, waarbij ze dingen zagen die ze vanuit hun eigen culturele achtergrond kennen.