Da Graca werd geboren in Göteborg en speelde daar in de jeugdopleiding van de plaatselijke clubs Hisingsbacka FC en BK Häcken waar hij uitgroeide tot Zweeds jeugdinternational en vervolgens in 2014 overstapte naar Arsenal waar hij enkele maanden later zijn eerste profcontract tekende.[1] Na drie jaar in Engeland keerde hij in de zomer van 2017 terug naar zijn geboorteland waar hij een 2,5-jarig contract tekende bij IFK Göteborg.[2] Op 10 augustus 2017 maakte hij zijn competitiedebuut namens de club uit zijn geboortestad als invaller in een met 2-1 gewonnen thuiswedstrijd tegen AIK Fotboll (2-1).[3] In de zomer van 2019 verlengde hij die verbintenis bij IFK Göteborg met nog eens twee jaar.[4] Tijdens de winterstop van het seizoen 2020/21 werd Da Graca vastgelegd door VVV-Venlo waar hij een contract tekende tot 1 juli 2023 met een optie voor nog een jaar.[5] Naar verluidt betaalde de Venloseeredivisionist 1,5 miljoen Zweedse kroon (circa 150.000 euro) voor hem.[6] Op 10 januari 2021 debuteerde hij namens VVV in een met 2-1 gewonnen thuiswedstrijd tegen Willem II.[7] Een jaar later keerde Da Graca weer terug naar zijn geboorteland, waar hij een contract tot medio 2025 tekende bij IK Sirius FK.[8] In zijn tweede seizoen bij Sirius belandde hij op de reservebank, waarna hij eind juli 2023 werd verhuurd aan HJK Helsinki dat tevens een optie tot koop bedong.[9] De Finse club maakte echter geen gebruik van die optie, waarna Da Graca aanvankelijk weer terugkeerde bij Sirius.[10] Op 1 maart 2024 werd hij echter opnieuw uitgeleend aan aan een Finse club, ditmaal aan Kuopion Palloseura dat eveneens een optie tot koop bedong.[11]
Da Graca is in het bezit van zowel de Zweedse als de Bosnische nationaliteit en kwam vanaf 2013 uit voor Zweedse vertegenwoordigende jeugdselecties.[12] Op 12 januari 2020 debuteerde hij samen met ploeggenoten Robin Söder en August Erlingmark in het Zweeds voetbalelftal tijdens een met 1-0 gewonnen vriendschappelijke interland tegen Kosovo.[13]
Op 17 oktober 2023 debuteerde Da Graca namens Kaapverdië in een met 1-2 verloren vriendschappelijke interland tegen de Comoren.[14]