JATO
JATO is een acroniem voor Jet-Assisted Take Off. Het is een techniek om vliegtuigen gemakkelijker in de lucht te krijgen met behulp van extra voortstuwing door het gebruik van (hulp)raketten. Deze extra voortstuwing is van korte duur. Ook het acroniem RATO (Rocket-Assisted Take Off) wordt wel gebruikt.
Geschiedenis
[bewerken | brontekst bewerken]Al in de jaren '20 van de twintigste eeuw experimenteerden de Duitsers met hulpraketten om zweefvliegtuigen extra voortstuwing te geven, maar het duurde nog tot in de Tweede Wereldoorlog voor de Britse Royal Air Force met een werkbaar concept kwam.
Tweede Wereldoorlog
[bewerken | brontekst bewerken]De Britten gebruikten grote vastebrandstofraketten om vliegtuigen, voornamelijk de Hawker Hurricane, van koopvaardijschepen te lanceren om Duitse verkenningsvliegtuigen te onderscheppen. De raketten waren bevestigd aan de achterkant van het toestel. Nadat de brandstof op was, werden de raketten losgelaten en vielen ze in zee en zonken. Het toestel werd teruggevlogen naar een vriendschappelijk vliegveld of werd in zee gedumpt nadat de piloot met een parachute was ontsnapt, omdat het landen op schepen nog niet mogelijk was.
De Luftwaffe gebruikte JATO om bommenwerpers te helpen opstijgen die te zwaar beladen waren om op eigen krachten te kunnen opstijgen of daarvoor een te lange startbaan nodig hadden. Deze techniek werd steeds belangrijker naarmate de Duitse Luchtmacht gedurende het verloop van de oorlog steeds minder geschikte startbanen tot haar beschikking had als gevolg van geallieerde bombardementen. De bommenwerpers werden voornamelijk uitgerust met de Walter HWK 500 Starthilfe ('Starthulp') raketten met waterstofperoxide als brandstof. Er werden parachutes gebruikt om na afwerping van de raketten de val te breken wat een hergebruik van de raketten mogelijk maakte.
Na de oorlog
[bewerken | brontekst bewerken]Andere toepassingen van de JATO-techniek werden gevonden in het extra voortstuwen van onderscheppers als de Messerschmitt Me 262 zodat ze eerder bij vijandelijke bommenwerpers konden komen. De Verenigde Staten en de Sovjet-Unie voerden in de jaren 50 gelijkgeaarde experimenten uit. De Amerikanen rustten een Republic F-84 uit met de MGM-1 Matador waarbij de F-84 werd aangeduid als EF-84G, terwijl de Russen een identieke raket toevoegden aan een MiG-19 die de aanduiding SM-30 kreeg.
Huidige toepassingen
[bewerken | brontekst bewerken]Na enig populair gebruik onder langzame straalvliegtuigen werd de JATO-techniek steeds minder toegepast. Straalvliegtuigen beschikten immers over steeds krachtigere motoren. Desondanks maken bepaalde typen transportvliegtuigen zoals een aangepaste versie van de C-130 Hercules nog wel gebruik van hulpraketten wanneer ze zware last moeten dragen of moeten opstijgen van kleinere vliegvelden. Het Amerikaanse vliegdemonstratieteam Blue Angels heeft zo'n aangepaste Hercules, bijgenaamd Fat Albert.
Operationele inzet
[bewerken | brontekst bewerken]Eind 1980 lanceerden de Verenigde Naties Operatie Credible Sport om Amerikaanse gijzelaars uit handen van Iraanse terroristen te bevrijden met behulp van de met hulpraketten uitgeruste C-130's. Deze operatie is uiteindelijk afgelast omwille van een accident in de testfase. Bij deze voorbereidingen waren er problemen met het JATO-systeem: de piloot vuurde de remraketten af voor de touchdown en het vliegtuig crashte. Er brak brand uit maar al snel was de situatie onder controle en er vielen geen slachtoffers. De missie werd afgelast.
Mythe
[bewerken | brontekst bewerken]In de Verenigde Staten is een broodjeaapverhaal of stadslegende ontstaan over een JATO-auto. Deze auto zou met hulpraketten uitgerust zijn om extreem hard te rijden. Daarbij zou de auto gelanceerd en tegen een berghelling terechtgekomen zijn. Deze mythe is ontkracht tijdens een serie afleveringen van Discovery Channel's MythBusters.
Incorrecte benaming
[bewerken | brontekst bewerken]De term 'jet' is eigenlijk incorrect. Een juistere term zou RATO zijn, of Rocket-Assisted Take Off. JATO blijft echter de meestgebruikte term.