Naar inhoud springen

Huisorde van den Gouden Leeuw van Nassau

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Huisorde van den Gouden Leeuw van Nassau
Ster, kruis en lint van de Orde van de Gouden Leeuw van Nassau. Particuliere verzameling, Groningen
Ster, kruis en lint van de Orde van de Gouden Leeuw van Nassau. Particuliere verzameling, Groningen
Uitgereikt door Groothertogdom Luxemburg en Koninkrijk der Nederlanden
Type Vlag van Luxemburg Huisorde met één graad
Vlag van Nederland Ridderorde met één graad
Status In gebruik
Statistieken
Instelling 16 maart 1858
Eerst uitgereikt 1858
Laatst uitgereikt 2023
Volgorde
Volgende (hoger) Vlag van Luxemburg Geen (hoogste)
Vlag van Nederland Orde van Oranje-Nassau
Volgende (lager) Vlag van Luxemburg Orde van Verdienste van Adolf van Nassau
Vlag van Nederland Huisorde van Oranje
Baton
Baton
Portaal  Portaalicoon   Ridderorden

De Huisorde van den Gouden Leeuw van Nassau (Luxemburgs: Nassauischen Hausorden vom Goldenen Löwen. Frans: Ordre du Lion d'Or de la Maison de Nassau) is een gezamenlijke onderscheiding van het Nederlands Koninklijk Huis en het Groothertogdom Luxemburg en is gesticht als een huisorde van de beide takken van het Huis Nassau. In Luxemburg is het een staatsorde en de hoogste onderscheiding van het land, die bij officiële gelegenheden gedragen wordt. In Nederland is het een huisorde, die als achtste in de lijn van lijst met onderscheidingen staat.[1] In Luxemburg is Groothertog Henri van Luxemburg Grootmeester van de orde en in Nederland is dat sinds de Troonswisseling in Nederland in 2013 Koning Willem-Alexander.[2]

De orde kan zowel samen als afzonderlijk van elkaar verleend worden.

In 1858 stelde koning Willem III, groothertog van Luxemburg samen met Hertog Adolf van Nassau de orde in voor de beide huizen van Nassau. De orde moet symbool staan voor de eenheid en verbondenheid van de beide Huizen Nassau.

Oorspronkelijk had de orde slechts een rang, maar nadat Hertog Adolf in 1866 na de Oostenrijks-Pruisische oorlog was afgezet en zijn gebied werd toegevoegd aan Pruisen, voegde Willem III in de loop der jaren meerdere rangen toe aan de orde. Zo werden er in 1873 drie rangen toegevoegd en in 1882 volgde er nog een; ook benoemde hij regelmatig Nederlanders met bijzondere verdiensten in de orde.[3][4]

In 1890 overleed koning Willem III en liet geen zoon na, zodat Adolf Groothertog van Luxemburg het enige hoofd van de orde werd en de personele unie tussen Nederland en Luxemburg ontbonden werd. De onderscheiding viel in Nederland uit het decoratiestelsel en kon niet meer worden uitgereikt door het hoofd van de Ottoonse linie.

Koningin Wilhelmina wilde de banden, de vriendschap en de verwantschap bevestigen en er kwam een nieuwe overeenkomst tussen de takken van Nassau. Zij tekende die op 20 juli 1905 als hoofd van de Ottoonse tak en groothertog Adolf op 27 augustus als hoofd van de Walramse tak. Zo werd de orde hersteld tot een gezamenlijke orde met één rang (Ridder-Grootkruis), waarbij de oorspronkelijke statuten uit 1858 weer gebruikt werden.[5][6][7]

Oorspronkelijk kregen de prinsen, zonen en broers van beide hoofden vanaf hun geboorte de graad van ridder; vanaf hun meerderjarigheid mochten zij de decoratie dragen.[8] Vanaf 1984 gold dat ook voor de prinsessen (dochters, vrouwelijke lijn) van beide hoofden, door een vernieuwde overeenkomst die koningin Beatrix in dat jaar sloot met groothertog Jean van Luxemburg.[9][8][10][11]

De onderscheiding kan worden verleend aan bevriende staatshoofden en prinsen/prinsessen, en verder aan mensen met de aanspreektitel Excellentie, waaronder staatshoofden, ministers, ministers van Staat en andere hoogwaardigheidsbekleders, mits zij een bijzondere internationale reputatie hebben.

De orde is één ridderorde en kent twee grootmeesters: de regerende staatshoofden van Luxemburg en Nederland. Zij mogen de orde zowel afzonderlijk als gezamenlijk verlenen en moeten elkaar op de hoogte stellen bij een afzonderlijke toekenning.[12][13]

Koning Willem III verleende de onderscheiding meermalen, Koningin Wilhelmina slechts zeven maal, Koningin Juliana benoemde nooit iemand en Koningin Beatrix deed het maar drie keer. Nadat Beatrix koningin werd, werden haar zonen automatisch opgenoemen in de orde. Koning Willem-Alexander benoemde tot en met 2024 nog niemand in de orde, wel kregen zijn dochters Kroonprinses Amalia[10] en Prinses Alexia[11] bij hun achtitende levensjaar automatisch de titel Ridder-Grootkruis in de orde zoals afgesproken in de hernieuwde overeenkomst van 1984.

Dit is een willekeurig en incompleet overzicht van mensen die in deze orde opgenomen zijn.

Benoemingen van 1858 tot 1890 (selectie)

[bewerken | brontekst bewerken]

Benoemingen vanaf 1890 tot heden (selectie)

[bewerken | brontekst bewerken]

De voor 1890 door koning Willem III uitgereikte versierselen

[bewerken | brontekst bewerken]
Johan Æmilius Abraham van Panhuys met commandeurskruis en plaque
  • ridders droegen een klein kruis van de orde aan een lint van drie vingers breed op de linkerborst
  • officieren droegen een klein kruis van de orde aan een lint van drie vingers breed waarop een rozet was aangebracht op de linkerborst
  • commandeurs droegen het kruis van de orde aan een lint om de hals en een plaque in de vorm van een kruis met gebrillanteerde armen

De huidige versierselen van de orde

[bewerken | brontekst bewerken]

De versierselen van de grootkruisen zijn sinds 1858 ongewijzigd en zijn in Nederland en Luxemburg gelijk. De ridders dragen een kruis van de orde aan een grootlint dat 10 centimeter breed is over de rechterschouder en de ster van de orde op hun linkerborst. Het kruis is een Maltezer kruis met een medaillon waarop de leeuw uit het wapen van het Huis Nassau is afgebeeld. De leeuw verschilt van de Nederlandse Leeuw omdat hij geen kroon, zwaard of pijlenbundel draagt. Tussen de armen van het kruis zijn vier gestileerde gouden letters "N" voor "Nassau" aangebracht. De ster is, afgezien van de leeuw, vrijwel gelijk aan die van de Orde van Oranje-Nassau.