Naar inhoud springen

De Donck (Sevenum)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De Donck
De Donck op een kaart uit 1729
De Donck op een kaart uit 1729
Locatie Sevenum
Algemeen
Bouwmateriaal mergelsteen, baksteen
Gebouwd in vóór 1469
Gesloopt in begin 20e eeuw
Huys de Donck in de 18e eeuw getekend door Jan de Beijer
Huys de Donck in de 18e eeuw getekend door Jan de Beijer

Het kasteel De Donck stond in het Nederlandse dorp Sevenum, provincie Limburg.

De oudste vermelding van het huis De Donck dateert uit 1469, toen Johan van der Donck was overleden en zijn bezittingen werden verdeeld. Bij deze verdeling ging het kasteel naar zijn zoon Claes van der Donck.

Johanna, de kleindochter van Claes, trouwde met Reinier van Vlatten, waardoor het huis in 1545 in eigendom van de familie Van Vlatten kwam. Het stel woonde echter niet op De Donck maar op het kasteel Froitzheim. Zij stelden een rentmeester aan die vanuit De Donck de landerijen bestuurde.

Tijdens de Dertigjarige Oorlog werden veel bezittingen van de familie Van Vlatten geraakt. Johan Hendrik van Vlatten, eigenaar van De Donck, moest zelfs losgeld betalen om zijn echtgenote Anna Maria Spies zo Motzenborn vrij te krijgen uit gevangenschap. Deze problemen zijn er wellicht de oorzaak van dat de familie het kasteel De Donck van de hand deed aan Johan van Stepraedt.

In 1680 werd De Donck verkocht aan Cecilia Catharina van Bocholtz. Zij had in 1674 ook al de heerlijke rechten van Sevenum gekregen nadat haar echtgenoot was overleden. Het bezit van het riddermatige goed De Donck was gunstig voor haar zoon: hij kon nu in 1695 lid worden van de ridderschap van het Overkwartier.

Van 1755 tot 1872 was De Donck in bezit van de familie Renesse-Breidbach, die afkomstig was uit ’s Heeren-Elderen. Rudolph graaf de Renesse-Breidbach verkocht in 1872 het huis aan Gertruidis Vorstermans, weduwe van Gisbert van Enckevort.

Boerderij De Donck

De familie Van Enckevort heeft diverse verbouwingen uitgevoerd aan De Donck. Uiteindelijk zijn begin 20e eeuw de laatste restanten van het kasteel afgebroken. De huidige boerderij kwam rond 1914 gereed en is een gemeentelijk monument. Achter de boerderij ligt de voormalige kasteellocatie.

Een 18e-eeuwse kaart en tekening laten zien dat het huis bestond uit twee hoektorens, onderling verbonden door een L-vormig gebouw. Beide torens hadden twee verdiepingen en een ingesnoerde spits, maar de oostelijke toren was groter en beschikte over dikkere muren; deze toren stond bekend als de oude toren. Het L-vormige gebouw had een verdieping en een zolder onder een zadeldak. Waarschijnlijk is het kasteel in twee fasen gebouwd, afgaande op een verspringing in het hoofdgebouw. Het omgrachte kasteelterrein was rechthoekig van vorm. Afgezien van het kasteel zelf waren er twee bijgebouwen aanwezig: een schuur en een pachtboerderij. Deze laatste is nog vóór 1745 afgebroken, want op een kaart uit dat jaar staat de boerderij niet meer ingetekend. Het kasteel zal hierna als pachterswoning hebben gediend.

De oude toren is in de jaren 1789-1791 gesloopt. De 90.000 stenen die hierbij vrijkwamen, werden verkocht. Een deel van de stenen was van mergel. De gecombineerde bouwwijze van baksteen en mergelsteen duidt op een bouwperiode van deze toren in de late middeleeuwen.

De schuur is tussen 1790-1800 afgebroken. Herbouw volgde op de locatie waar voorheen de oude toren had gestaan.

De laatste restanten van het kasteel zijn begin 20e eeuw afgebroken. Bij de bouw van de huidige boerderij is gebruik gemaakt van het sloopmateriaal.