Naar inhoud springen

Bisdom Doornik

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Bisdom Doornik
Basisgegevens
Land België
Kerkprovincie Katholieke Kerk in België
Bisschopszetel Doornik
Kathedraal Onze-Lieve-Vrouwekathedraal
Geschiedenis
Oprichting 6e eeuw, 1146
Hiërarchie
Bisschop Guy Harpigny
Kapittel Onze-Lieve-Vrouwkapittel
Vicaris-generaal Olivier Fröhlich
Statistieken
Oppervlakte 3.796
Bevolking 1.279.467
Katholieken 900.000
Dekenaten 35
Parochies 584
Locatie
Bisdom Doornik
Portaal  Portaalicoon   Christendom
De kathedraal met de vijf torens

Het bisdom Doornik (Latijn: Dioecesis Tornacensis) is een van de acht katholieke bisdommen in België. Het bisdom valt samen met de provincie Henegouwen.

De huidige bisschop van het bisdom Doornik is Guy Harpigny. De Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van Doornik is de kathedraal van het bisdom. Deze romaanse kerk werd in het jaar 2000 op de Werelderfgoedlijst geplaatst. De priesteropleiding wordt verzorgd in het Séminaire de Tournai.

De geschiedenis van het bisdom gaat wellicht terug tot het einde van de 5e eeuw, toen het Romeinse rijk plaats maakte voor nieuwe politieke verbanden.[1] De kerkelijke structuren richtten zich naar de oude territoriale indeling, waarbij het bisdom Doornik de vroegere Civitas Menapiorum zou hebben bestreken, die in de 3e eeuw de Civitas Turnacensium was geworden. Het bisdom was suffragaan aan de kerkprovincie Belgica Secunda, bestuurd door aartsbisschop Remigius vanuit Reims. Volgens de overlevering werd de comes van Doornik, Eleutherius, na de bekering van Clovis I (498/499) bisschop van Doornik. De traditie beschouwt hem ook als de eerste bisschop, maar vermoedelijk bestond het bisdom toen al, of dat laat het Vita Medardi toch uitschijnen.

Om onbekende redenen is het bisdom Doornik aan het einde van de 6e of aan het begin van de 7e eeuw verenigd in een personele unie met het bisdom Noyon, ofschoon de territoria niet aan elkaar grensden.[2] Mogelijk gebeurde dat onder bisschop Acharius, die uiterlijk in 626/627 aantrad. Doornik bleef een bisschoppelijke zetel met een kathedraal, maar de gezamenlijke bisschop werd in Noyon gekozen en hij resideerde ook daar.[3] Hoewel Noyon dus een zeker primaat had, ontwikkelde de diocesane organisatie van Doornik zich zelfstandig. Het kreeg een eigen seculier Onze-Lieve-Vrouwekapittel (aanwijsbaar vanaf 817), terwijl het kapittel van Noyon de bisschop koos.

Door het Verdrag van Verdun werd Doornik in 843 plots een grensstad in het West-Frankische rijk. Aan de overkant van de Schelde lag het Middenrijk, later het Heilig Roomse Rijk. Dit was overigens geen taalgrens, want het bisdom zelf was al in de 7e eeuw tweetalig Diets-Romaans. Door de opkomst van de Vlaamse graven werd de bisschopskeuze voor Noyon-Doornik steeds meer door hen bepaald en won Doornik aan belang. Dit droeg ertoe bij dat de stad vanaf het einde van de 11e eeuw een eigen bisschop ging nastreven. Andere oorzaken waren de kerkhervorming en de investituurstrijd, evenals het voorbeeld van Atrecht in 1094. Paus Urbanus II in 1095 en paus Innocentius II in 1142 hadden er oren naar, maar telkens staken het kapittel van Noyon, de aartsbisschoppen van Reims of de Franse koningen er een stokje voor. Als reactie op het fnuiken van hun aanspraken gingen de Doornikzanen hun kathedraal op uitzonderlijke schaal herbouwen. Door de inspanningen van Herman van Doornik en waarschijnlijk met de steun van Bernardus van Clairvaux haalde Doornik eind 1145 dan toch zijn slag thuis: paus Eugenius III stemde in met het einde van de unie en wijdde begin 1146 zelf abt Anselmus van het Sint-Vincentiusklooster in Laon tot bisschop. Hij reisde direct van Rome naar Doornik om zijn intrede te maken.

Zelfstandig bisdom

[bewerken | brontekst bewerken]

Het bisdom strekte zich uit ten westen van de Schelde tot aan de IJzer en de Noordzee in het westen, en van de Skarpe in het zuiden tot aan de Noordzee in het noorden. Het werd omgeven door de bisdommen Terwaan, Atrecht, Kamerijk en Utrecht. Het hele gebied ten zuiden en oosten van de Schelde, die door de steden Doornik, Oudenaarde, Gent en Dendermonde stroomt, behoorde tot het bisdom Kamerijk. In het noorden behoorden de Vier Ambachten (Hulst, Axel, Assenede en Boekhoute) tot het bisdom Utrecht. Het gebied aan de overkant van de IJzer behoorde tot het bisdom Terwaan, dat tot aan Ieper reikte. In het zuiden lag ten zuiden van de Skarpe het bisdom Atrecht, dat tot aan de samenvloeiing van de Skarpe met de Schelde in Mortagne reikte. Het bisdom Doornik bestond uit drie aartsdiakenaten, namelijk Doornik, Brugge en Gent, met daarin eerst elf, daarna twaalf dekenaten. Het aartsdiakenaat Brugge bestond uit de dekenaten Brugge, Aardenburg en Oudenburg; het aartsdiakenaat Gent uit de dekenaten Gent, Roeselare, Oudenaarde en Waes; het aartsdiakenaat Doornik uit de dekenaten Doornik, Seclin, Helkijn, Rijsel en Kortrijk.

Super Universas

[bewerken | brontekst bewerken]

De strijd van Filips II van Spanje tegen het protestantisme leidde tot de pauselijk bul "Super Universas" van paus Paulus IV, voor de herschikking van de bisdommen in de Nederlanden. Het oude bisdom Doornik werd opgesplitst en verloor grote stukken van zijn grondgebied. De aartsdiakenaten Brugge en Gent werden als bisdom Brugge en bisdom Gent nieuwe zelfstandige bisdommen. Een aantal parochies gingen naar het nieuwe bisdom Ieper. Enkel in de streek tussen Izegem en Kortrijk behield het bisdom Doornik nog wat Vlaams grondgebied.

In 1666 kreeg het bisdom een eigen priesterseminarie. Dat was tot 1673 gevestigd in Douai en daarna in Rijsel. In 1686 verhuisde het seminarie naar Doornik.[4]

Nieuwe grenzen

[bewerken | brontekst bewerken]

Deze situatie bleef zo een paar eeuwen, tot het begin van de 19e eeuw. In 1802, één jaar na het Concordaat van 15 juli 1801 dat afgesloten werd tussen paus Pius VII en Napoleon Bonaparte, kreeg het bisdom een nieuw territorium, nu hoofdzakelijk ten oosten van de Schelde, waar de parochies tot dan toe behoorden tot het bisdom Kamerijk, het bisdom Namen en het bisdom Luik. De nieuwe grenzen van het bisdom vielen samen met het recent gecreëerde Franse departement Jemappes, en later met de provincie Henegouwen. Het viel zo onder de metropool Mechelen van de Belgische kerkprovincie. In 1967 werden ook de parochies in de voorheen West-Vlaamse kantons Moeskroen en Komen aan het bisdom Doornik toegevoegd.

Zie ook Lijst van parochies van het bisdom Doornik voor een uitgebreid overzicht van de decanaten met hun federaties en parochies
Zie Lijst van bisschoppen van Doornik voor een uitgebreider overzicht

De heilige Eleutherius van Doornik wordt vaak als eerste bisschop van Doornik gezien.

Giulio Lecouvet, hulpbisschop (1949-1959)
Pierre Samain, hulpbisschop (1967-1984)
  • (fr) Bisdom Doornik
  1. Jeroen Westerman, De Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van Doornik: onafhankelijkheidsmonument voor een bisdom, doctoraal proefschrift, Universiteit Leiden, 2016, p. 300
  2. Jeroen Westerman, De Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van Doornik: onafhankelijkheidsmonument voor een bisdom, doctoraal proefschrift, Universiteit Leiden, 2016, p. 305
  3. Jeroen Westerman, De Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van Doornik: onafhankelijkheidsmonument voor een bisdom, doctoraal proefschrift, Universiteit Leiden, 2016, p. 296
  4. (fr) Henri Platelle, inleiding van Journal d'un curé de campagne au XVIIe siècle, Les éditions de Cerf, 1965, p. 25
Zie de categorie Bisdom Doornik van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.