Naar inhoud springen

Bückeburg

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Bückeburg
Stad in Duitsland Vlag van Duitsland
Wapen van Bückeburg
Bückeburg (Nedersaksen)
Bückeburg
Situering
Deelstaat Vlag van de Duitse deelstaat Nedersaksen Nedersaksen
Landkreis Schaumburg
Coördinaten 52° 16′ NB, 09° 3′ OL
Algemeen
Oppervlakte 68,90 km²
Inwoners
(31-12-2020[1])
19.351
(281 inw./km²)
Hoogte 45-211 m
Burgemeester Axel Wohlgemuth (CDU)
Overig
Postcode 31675
Netnummers 05722, 0571
Kenteken SHG (alternatief: RI)
Stad 13 Ortsteile
Gemeentenr. 03 2 57 009
Website www.bueckeburg.de
Locatie van Bückeburg in Schaumburg
Kaart van Bückeburg
Foto's
Bückeburg
Bückeburg
Portaal  Portaalicoon   Duitsland

Bückeburg is een gemeente in de Duitse deelstaat Nedersaksen, gelegen in de Landkreis Schaumburg. De stad telt 19.351 inwoners.[1]

Stadsdelen, bevolkingscijfers

[bewerken | brontekst bewerken]

Bückeburg bestaat uit de volgende stadsdelen:

  • Bückeburg-stad (Kernstadt), met circa 13.000 inwoners
  • Achum, een dorpje met minder dan 200 inwoners ten noordoosten van de stad en ten noorden van de militaire vliegbasis
  • Bergdorf, een dorp met ca. 750 inwoners ten zuidoosten van de stad, bij de heuvelrug Harrl
  • Cammer, een dorp met ca. 750 inwoners ten noordwesten van de stad, bij het productiebosgebied Schaumburger Wald
  • Evesen met circa 3.700 inwoners, ten westen en noordwesten van de stad, grenzend aan Dankersen, gemeente Minden; nader onderverdeeld in, van noord naar zuid:
    • Berenbusch (550 inw.), met een houtverwerkende industrie, die een kleine eigen binnenhaven aan het Mittellandkanaal heeft;
    • Nordholz (bijna 200)
    • Evesen-dorp (350), aan de spoorlijn; direct ten westen van Evesen liggen enkele door grind- en zandwinning ontstane meren, waaronder de door een dammetje in tweeën verdeelde Gevattersee; direct ten zuiden van deze meren strekt zich het Schaumburger Wald uit.
    • Petzen (ruim 1.100)
    • Röcke (1.500), direct ten westen van Bückeburg-stad en ten noorden van de Bundesstraße 65, die hier het karakter van een autosnelweg heeft.
  • Meinsen-Warber (1.500), enkele kilometers ten noorden van de stad; Meinsen en Warber waren tot 2006 twee aparte Ortsteile.
  • Müsingen (500), ten noordoosten van de stad; het ligt tussen het industrieterrein en de militaire vliegbasis.
  • Rusbend (ruim 650), 7 km ten noorden van de stad, 5 km ten noordoosten van Berenbusch, met aan het Mittellandkanaal een haventje voor o.a. de plaatselijke roeivereniging; met inbegrip van het landgoed Baum en het gehucht Hackshorst.
  • Scheie, (ruim 500), direct ten noorden van de stad en een afrit van de hier op een autosnelweg lijkende Bundesstraße 65.

Wapens van de stadsdelen (voor zover zij er één hebben)

[bewerken | brontekst bewerken]

Ligging en infrastructuur

[bewerken | brontekst bewerken]

De gemeente ligt in het overgangsgebied van de Noord-Duitse Laagvlakte en de middelgebergtes (Wezerbergland). Het hoogste punt van de gemeente is de heuvel Harrl (211 meter boven zeeniveau), waarop de uitzichttoren Idaturm staat. Bückeburg ligt in een nationaal park dat de naam Naturpark Weserbergland Schaumburg-Hameln draagt.

De Bückeberg is een heuvelrug die enige kilometers verder oostwaarts ligt, voorbij Bad Eilsen.

Naburige gemeenten

[bewerken | brontekst bewerken]

Bückeburg ligt niet ver ten oosten van Minden. Naburige gemeenten zijn verder onder andere:

Belangrijke hoofdverkeerswegen zijn de van west (Osnabrück) naar oost (Hannover) lopende Bundesstraße 65. Ten westen van Bückeburg takt hiervan de Bundesstraße 83 af. Deze loopt zuidoostwaarts richting de Samtgemeinde Eilsen, waar de dichtstbijzijnde Autobahnaansluiting (afrit 35 van de A2 bij Bad Eilsen) is, en verder naar Hamelen. Direct ten westen van stadsdeel Cammer loopt op Mindener grondgebied van noord naar zuid de Bundesstraße 482.

Het in 1848 geopende Station Bückeburg ligt aan de Spoorlijn Hannover - Hamm en wordt ook door lijn S1 van de S-Bahn van Hannover bediend. Het stationsgebouw staat onder monumentenzorg.

Met Minden en Stadthagen bestaan streekbusverbindingen. De bussen, die ook enkele van de bij de stad behorende dorpen aandoen, rijden in de spitsuren tamelijk frequent, maar rijden niet na 20.00 's avonds, en in de weekends slechts enkele malen per dag.

Ten noorden van het centrum loopt het Mittellandkanaal door het stadsgebied van Bückeburg. Bij stadsdeel Berenbusch is een kleine binnenhaven aanwezig (zonder apart zijkanaal). Ook bij Rusbend, 5 km oostelijker, is een aanlegplaats voor vrachtschepen en een haventje voor boten van de plaatselijke roeivereniging.

De westelijke buurgemeenten liggen alle drie aan de Wezer.

De Bückeburger Aue, een 39 km lange zijbeek van de Wezer, ontspringt bij Bad Eilsen en stroomt dwars door de gemeente Bückeburg. Deze beek en haar kleine zijbeken zijn hier en daar, vanwege zeldzame vogels en vissen, die er voorkomen, van ecologisch belang. Bevaarbaar zijn deze watertjes niet.

In de stad is, o.a. op het industrieterrein aan de oostrand van de stad, enige gevarieerde industrie gevestigd; van meer dan regionaal belang zijn een (ten westen van de stad staande) worst- en vleeswarenfabriek met 800 werknemers, en een fabriek van plasticfolie, -laminaat en stickers en aanverwante gecombineerde papier-plasticproducten met in 2017 circa 250 werknemers.

Binnen de dienstensector verdient, naast de hierna beschreven militaire basis, het Niedersächsische Staatsgerichtshof vermelding. Dit gerechtshof kan gemeentelijke en deelstaatsbeslissingen toetsen aan de grondwet van de deelstaat Nedersaksen en eventueel nietig verklaren. Daarnaast is in de stad nog een Landesgericht en een Amtsgericht gevestigd.

Op onderwijsgebied beschikt de stad over (filialen van) enige kleine hogere beroepsopleidingen, waaronder een vakopleiding voor de fysiotherapie en aanverwante disciplines.

Vanwege de culturele bezienswaardigheden en het natuurschoon in de omgeving is ook het toerisme niet zonder betekenis.

In de prehistorie was het gebied rondom het huidige Bückeburg slechts sporadisch bewoond. Het landschap bestond in het eerste millennium van de jaartelling uit overwegend moerassig, deels bebost, terrein. Tussen 800 en 1000 bestond hier een Saksische gouw Bucki of Bukkigau.

In de 12e eeuw bestond ten westen van het stadje, tussen Nordholz en Petzen, een kasteel Hus Aren. Hier resideerde een adellijke familie met de naam Von Arnheim, in het dialect: Arnhem. De burcht is in 1302 verwoest toen de graven van Schaumburg de macht overnamen. Er bestaat nagenoeg zeker geen verband tussen dit geslacht en de Nederlandse stad Arnhem. De locatie van Hus Aren is tussen 1995 en 2013 archeologisch onderzocht; de talrijke daarbij gedane, middeleeuwse vondsten, waaronder een zwaard en vergulde delen van stijgbeugels, zijn in het bezit van het streekmuseum van Bückeburg.

Bückeburg zelf dankt zijn bestaan aan het in 1302 gebouwde Kasteel Bückeburg. In 1365 verkreeg het rondom dit omgrachte, aan een oude handelsroute gelegen kasteel ontstane dorp Bukkiborg de status van vlek, d.w.z. tussen dorp en stad in.

Bückeburg behoorde aanvankelijk tot het graafschap Schaumburg. In 1609 kreeg de plaats stadsrechten van graaf Ernst zu Holstein-Schaumburg. Hiermee begon de bloeiperiode van Bückeburg. Het werd in 1640 residentiestad van het graafschap Schaumburg-Lippe. Dat had de vestiging van welvarende hovelingen in Bückeburg tot gevolg. Het graafschap werd in 1807 een vorstendom, in 1918 een vrijstaat en het ging in 1946 op in Nedersaksen. De vorsten, die geen politieke macht meer hebben, resideren nog steeds in het Slot Bückeburg, een van de vroegste Duitse barokkastelen. Hun hof was met name in de 18e eeuw een centrum van muziek, literatuur en andere cultuuruitingen, dat een uitstraling tot ver buiten de regio had. Sinds 1847 is Bückeburg op het spoorwegnet aangesloten; een jaar later werd het station geopend. Dit was het begin van de Industriële Revolutie in deze streek, zij het, dat Bückeburg in de eerste plaats een bestuurs- en ambtenarencentrum bleef; fabrieken en mijnen ontstonden in de omliggende stadjes.

De eerste helft van de 20e eeuw was een periode van economische achteruitgang in Bückeburg. De NSDAP van Adolf Hitler had in de jaren 1930 relatief veel aanhang in het stadje. Tijdens het Derde Rijk was de vervolging van de joden er ook fanatiek. Van de 71 joden, die niet tijdig wisten te emigreren, overleefden slechts 5 de shoah. In de Tweede Wereldoorlog, in het vierde kwartaal van 1944, werd Bückeburg, waar kazernes waren, driemaal door de geallieerden gebombardeerd. Bij de eerste twee luchtaanvallen vielen telkens enkele tientallen doden. Op 7 april 1945 namen de oprukkende geallieerde troepen de stad onder artillerievuur. De volgende dag capituleerden de Duitsers in Bückeburg.

Er volgde een periode van gebrek en armoede, want talrijke daklozen en zgn. Heimatvertriebene, Duitse vluchtelingen van elders, zochten een onderkomen in het relatief weinig beschadigde Bückeburg. Een tragisch dieptepunt deed zich eind 1946 voor. Een uit veetransportwagens bestaande trein, omstreeks 16 december vertrokken in het na de oorlog aan Polen toegewezen Breslau, arriveerde op 23 december te Bückeburg. In de trein zaten 1.543 mensen, onder wie meer dan 1.100 bejaarden en kinderen. De onverwarmde trein moest, omdat de spoorlijnen nog oorlogsschade hadden, regelmatig stoppen, vaak bij strenge vorst. Na aankomst te Bückeburg bleken 70 mensen in de trein te zijn verhongerd of doodgevroren.

Na 1950 volgde een periode van stadsuitbreiding; aanvankelijk waren ook een aantal kleine fabrieken in uiteenlopende branches te Bückeberg gevestigd. In 1970 had de stad meer dan 21.000 inwoners; daarna trad tot plm. 1990 weer een achteruitgang in.

Militaire activiteiten

[bewerken | brontekst bewerken]

Reeds vóór de Tweede Wereldoorlog, en wel sedert 1867, waren er te Bückeburg kazernes aanwezig. In de nazi-periode werd de muziekschool van het stadje door het leger geconfisqueerd en tot Heeresmusikschule omgevormd. Ook jongens, die nog niet op de leeftijd voor militaire dienst waren, konden daar muziekles krijgen. Twee beroemde populaire musici hebben er tijdens de Tweede Wereldoorlog als tiener enige tijd gestudeerd: Hans Blum en James Last. De legermuziekschool hield met de verovering van Bückeburg door de geallieerden, in april 1945, op te bestaan.

Te Bückeburg is sedert 1959 gevestigd het sinds 2015 zo geheten Internationale Hubschrauberausbildungszentrum (IntHubschrAusbZ;) Engels: International Helicopter Training Centre, afgekort: IHTC. Dit is een opleidingsschool van de Bundeswehr en de Franse strijdkrachten voor aspirant-helikopterpiloten. Men kan hier onder andere de militaire helikopters Eurocopter EC-135, NH90 en Eurocopter Tiger leren vliegen.

Dit centrum is gesitueerd op de militaire vliegbasis van de stad. Deze draagt de naam Heeresflugplatz Bückeburg. Het militaire vliegveld heeft de ICAO-code ETHB. De geografische coördinaten luiden: 52° 16′ 43″ noorderbreedte en 9° 4′ 56″ oosterlengte. Het ligt op 70 m (230 ft) hoogte boven zeeniveau. De basis ligt 4 km ten noordoosten van de stad Bückeburg. De start- en landingsbaan is 1.832 m lang en 45 m breed en is geasfalteerd.

De basis is door de Britse Royal Air Force na de Tweede Wereldoorlog in 1946 op een voormalige Fliegerhorst van de Luftwaffe ingericht, en in 1958 aan de Duitse Bundeswehr overgedragen. In 1949 zijn er nog Britse bevoorradingsvliegtuigen, die deelnamen aan de Berlijnse luchtbrug, opgestegen.

Ook in stadsdeel Röcke is een kazerne en een klein oefenterrein van de Bundeswehr.

De stadjes Bückeburg en Obernkirchen zijn wereldwijd bij muziekliefhebbers bekend geworden door hun zangkoren.

In 1949 werd in het naburige Obernkirchen door de dames Edith Möller en Erna Pielsticker het, voor een deel uit oorlogsweeskinderen bestaande, kinder- en jeugdkoor Schaumburger Märchensänger opgericht. Een oudere broer van Edith, Friedrich Wilhelm Möller, was een veelzijdig musicus en had zich direct na de Tweede Wereldoorlog met zijn muziek populair gemaakt bij de Britse bezettingstroepen. Het zangkoor voerde muzikale bewerkingen van sprookjes uit, en bereikte al spoedig een hoog artistiek niveau, wat leidde tot succesvolle optredens in o.a. Engeland (vanaf 1949), en, in juli 1953, bij de internationale Eisteddfod in Llangollen, Wales. Daar zong het koor, onder de naam Obernkirchen Children’s Choir als toegift een (door F.W. Möller van een nieuwe, vrolijke melodie en een vrolijk refrein voorziene) versie van het volksliedje Der fröhliche Wanderer, dat later in het Engels als The happy wanderer bekend werd. Het koor uit Obernkirchen won het zangkoorconcours, en o.a. door de live-radiouitzendingen door de BBC en een opname van het liedje op een 78-toeren-grammofoonplaat, toen nog een standaard-geluidsdrager, werd de uitvoering (in het Duits!) van dit liedje een hit. De Schaumburger Märchensänger waren op slag wereldberoemd geworden. Er volgden in de jaren tot 1975 tournees door o.a. de Verenigde Staten en optredens in het bijzijn van belangrijke staatshoofden en in tv-programma's zoals de bekende Amerikaanse Ed Sullivan Show.

Met de opbrengsten van de optredens kon het koor, waarvan veel leden geen eigen dak boven het hoofd hadden, omstreeks 1956 verhuizen naar een gebouwencomplex met eigen zang- en muziekschool in de stad Bückeburg. Na de dood van dirigente Edith Möller in 1975 ontstonden, soms conflictueuze, discussies over de toekomst van het koor. Dit leidde tot twee afsplitsingen. Maar de Schaumburger Märchensänger bestaan nog steeds met twee kinderkoren, een jongerenkoor (14-24-jarigen) en een veelzijdige muziekschool, met de nadruk op een klassiek, jazz-, folk- en volksliedjesrepertoire.

De eerste afsplitsing was het in 1975 opgerichte, en inmiddels statutair naar Obernkirchen verhuisde, Schütte-Chor, dat naar de oprichter en dirigent/manager Jürgen Schütte heet. Het koor voert naast klassiek repertoire onder andere gospelmuziek en negrospirituals uit. Er worden contacten met musici uit Tanzania onderhouden. Het Schütte-Chor treedt vaak op in het sticht van Obernkirchen en kasteel Bückeburg. Ook dit koor behaalde, met name in de periode tot 2008, enige grote, internationale successen.

De tweede afsplitsing, in 1980, deed het Schaumburger Jugendchor ontstaan, dat zich mede op zangonderricht in spelletjesvorm aan kleine kinderen vanaf 3 jaar richt. Ook het jongerenkoor (Konzertchor) van dit gezelschap heeft al diverse succesvolle optredens buiten Duitsland gekend. Het heeft geen eigen gebouwen e.d.; repetities vinden vaak in klaslokalen van basisscholen plaats. Het Schaumburger Jugendchor is officieel te Bückeburg gevestigd.

[bewerken | brontekst bewerken]

Bezienswaardigheden

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Kasteel Bückeburg ten westen van het centrum, met nog iets verder westelijk een groot, koepelvormig mausoleum voor de vorsten van Schaumburg-Lippe: Het kasteel is normaliter via vooraf te boeken rondleidingen te bezichtigen. Er worden ook thema-rondleidingen gegeven, inclusief bezoek aan het mausoleum, diner in het kasteelrestaurant of demonstraties op het gebied van paardrijkunst. Het kasteelpark is bijna dagelijks vrij toegankelijk.
  • De evangelisch-lutherse Stads- of residentiekerk (1615)
  • De evangelisch-gereformeerde Slotkapel Bückeburg op het terrein van het kasteel
  • Het in 1971 van de vliegbasis zelfstandig geworden Helikoptermuseum (Duits: Hubschraubermuseum) is gevestigd in het hart van de binnenstad. Het museum, dat stelt, het enige in zijn soort te zijn in continentaal Europa, toont meer dan 50 helikopters uit de jaren vanaf circa 1955, en replica's van oudere soortgelijke toestellen. Ook kan men in een simulator een vlucht in een helikopter "beleven".
  • Het streekmuseum Schaumburg-Lippisches Landesmuseum aan de Lange Straße 22 in Bückeburg toont o.a. de (op bijzondere feestdagen nog gedragen) klederdracht van Bückeburg (Westerten-Dracht) en andere plaatsen in het Schaumburger Land. Ook de verzameling archeologische vondsten is van belang.
  • Diverse fraaie of schilderachtige, oude huizen in het centrum van Bückeburg
  • Het in 1760 gebouwde, naar een slagboom op de grens van de heerlijkheid genoemde Jagdschloss Baum is een jachtslot, dat sedert zijn bouw in bezit is van het geslacht der vorsten van Schaumburg-Lippe. Het is gebouwd in een overgangsstijl tussen de late barok en het classicisme. Het staat ten noorden van Rusbend en wordt omgeven door een zgn. Engelse tuin. In deze tuin staat een folly (imitatie-ruïne). Tot maart 2021 was het een congrescentrum van het evangelisch-lutherse jeugd- en jongerenwerk; het is ook als hotel en congrescentrum ingericht. De toekomstige bestemming is, mede als gevolg van de covid-19-crisis, onbekend.
  • De door een dam in tweeën gesplitste Gevattersee bij Evesen, ontstaan door zand- en grindwinning voor de woning- en wegenbouw, is toegankelijk voor hengelaars met een Duitse visakte. Op een van de twee meren mag men windsurfen. Zwemmen, barbecueën en picknicken is er verboden. Dit verbod is in 2010 ingesteld na herhaalde, terechte klachten over het op grote schaal dumpen van allerlei afval. Rondom de meren loopt een fiets- en wandelpad.
  • De in 1847 ten behoeve van de geodesie gebouwde, 28 meter hoge, Idaturm is een uitzichttoren op de 211 meter hoge heuvel Harrl. De toren is genoemd naar vorstin Ida van Waldeck-Pyrmont. Via een wenteltrap met 120 treden kan men de toren beklimmen. Naast de Idaturm is een bescheiden restaurant gevestigd.

Belangrijke personen in relatie tot de gemeente

[bewerken | brontekst bewerken]

Heren van Schaumburg(-Lippe)

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Chaijm Bückeburg, een in de 18e eeuw levende joodse koopman uit Bückeburg, was de grootvader van de beroemde dichter Heinrich Heine.
  • Wilhelm Friedrich Ernst Bach, ook bekend als William Bach (* 24 mei 1759; † 25 december 1845 in Berlijn), Duits componist, zoon van Johann Christoph Friedrich Bach
  • Friedrich Christian Accum (* 29 maart 1769; † 28 juni 1838 in Berlijn), Duits chemicus[3]
  • Johann Heinrich Strack (* 6 juli 1805; † 13 juni 1880 in Berlijn), architect, ontwerper van o.a. de Siegessäule te Berlijn en mede-ontwerper van Slot Babelsberg bij Potsdam
  • Friedrich Muckermann (* 17 augustus 1883 - † te Montreux (Zwitserland), 2 april 1946), rooms-katholiek geestelijke[4]
  • Gertrud Leistikow (* 21 september 1885 – Amsterdam, 9 november 1948), Duits-Nederlands danseres
  • Michael Anthony Hull (* 21 juli 1959), in de jaren-1980 en -1990 viervoudig wereldkampioen in de danssport
  • Timo Maas (* 27 juli 1969), house dj en producer
  • Ruwen Filus (* 14 februari 1988), tafeltennisser, enige malen Europees kampioen
  • Thomas Abbt (* te Ulm, 25 november 1738 — † 3 november 1766), filosoof en schrijver
  • Johann Christoph Friedrich Bach (* te Leipzig, 21 juni 1732; † 26 januari 1795), Duits componist, zoon van Johann Sebastian Bach
  • Louise Lehzen (* 3 oktober 1784 in Coburg; † 9 september 1870), tot 1842 gouvernante, daarna privé-secretaresse van de Britse koningin Victoria
  • Iwan Müller (* te Reval, 3 december 1786; † 4 februari 1854), componist, klarinettist en instrumentenbouwer
  • Richard Sahla (* 17 september 1855 in Graz, Oostenrijk; † 30 april 1931) Oostenrijks meester-violist[5], dirigent[6] en componist
  • Adolf Holst (* 7 januari 1867 in Branderoda; † 4 januari 1945), schrijver van bekende kinderversjes en sprookjes[7]
  • Johann Gottfried von Herder, van 1771-1775 woonachtig en werkzaam te Bückeburg, o.a. als hofpredikant
  • Hermann Löns, van 1906-1909 journalist te Bückeburg[8]
  • Wilhelm Külz (Borna, 18 februari 1875 – Berlijn, 10 april 1948), politicus, van 1904 tot 1912 burgemeester van Bückeburg
  • Ernst Torgler (Berlijn, 25 april 1893 – Hannover, 19 januari 1963), door de nazi's vervolgd communistisch, later socialistisch politicus, woonde vanaf 1945 lange tijd te Bückeburg

Partnersteden

[bewerken | brontekst bewerken]

Een 18e-eeuwse sage uit Petzen rondom het voormalige kasteel Hus Aren luidt als volgt:

Een graaf en roofridder met de naam Arnum of Annois, waarachter wellicht de historische, in de 12e eeuw levende, graaf Hermann von Arnheim schuil gaat, wilde zich niet van het heidendom tot het christendom laten bekeren. Hij aanbad de zon en de maan als goden en bracht hun regelmatig een varken als ritueel offer. Toen de graaf een keer op rooftocht was, nam de gravin alsnog het christelijk geloof aan en stichtte zeven kerken (Petzen: oudste vermelding: 1181, Jetenburg: 1160, Meinsen: 1185, Vehlen: 1167, Sülbeck: 1153, Meerbeck: 1031, en Kirchhorsten, geen jaartal bekend). Uiteindelijk belegerden troepen van de Hanzesteden de roofridderburcht, om deze te vernietigen en de graaf te doden. De belegeraars boden de burchtzaten het aanbod van vrijgeleide, als ze de burcht overgaven; iedereen mocht meenemen, wat hem of haar van waarde scheen en wat hij of zij kon dragen. Dit aanbod werd aanvaard. De gravin ging het kasteel in en, tot ieders verbazing, nam zij haar man mee: ze reed de graaf in een kruiwagen het belegerde kasteel uit, en redde hem zo van de dood door de handen van de beul.

[bewerken | brontekst bewerken]
Zie de categorie Bückeburg van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.