Altaifluithaas
Altaifluithaas IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2016) | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Een altaifluithaas in het Russische Sajljoegemgebergte, onderdeel van het grotere Altajgebergte. | |||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||
| |||||||||||||
Soort | |||||||||||||
Ochotona alpina (Pallas, 1773) | |||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||
Altaifluithaas op Wikispecies | |||||||||||||
|
De altaifluithaas (Ochotona alpina) is een zoogdier uit de familie der fluithazen (Ochotonidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst geldig gepubliceerd door Peter Simon Pallas in 1773. De soort wordt gevonden in de Zuid-Siberische gebergtes, de Oblast Amoer in het Russische Verre Oosten, Mongolië, delen van noordelijk China en het uiterste noordoosten van Kazachstan.[2]
Kenmerken
[bewerken | brontekst bewerken]Altaifluithazen hebben een lichaamslengte tussen de 15,2 en 23,5 cm.[1] De oren hebben een grootte van 15 à 26 cm en zijn daarmee gemiddeld voor fluithazen in het algemeen. Aan de rand van de oren is een witte rand zichtbaar. 's Zomers is de vacht aan de bovenzijde een combinatie van bruin en oker. De onderzijde van het lichaam is okerbruin of okergeel, soms bruin. 's Winters hebben altaifluithazen een grijze of bruingrijze vacht, gemengd met oker op de flanken, poten en hoofd.[3]
Leefwijze
[bewerken | brontekst bewerken]Altaifluithazen zijn sociale dieren die in grote kolonies leven. Elk fluithaasgezin (man, vrouw en jongen) bezet een territorium van 200 à 400 m².[3] De dieren hebben hun naam te danken aan de manier waarop ze onderling communiceren, namelijk met geluiden die op een fluittoon lijken.
Voedsel
[bewerken | brontekst bewerken]Het favoriete voedsel van de altaifluithaas is de breedbladige bastaardwederik (Chamerion latifolium), welke 44 tot 75% van de wintervoorraden beslaan. Het overige deel bestaat uit kruidachtige planten en grassen, bij voorkeur grote en sappige soorten, zoals alpenduizendknoop (Polygonum alpinum) en rozewortel (Rhodiola rosea).[4]
Voortplanting
[bewerken | brontekst bewerken]Vrouwtjes werpen meestal twee nesten per jaar. Per nest worden tussen de één en acht jongen geboren, met een gemiddelde van drie jongen. Jonge vrouwtjes planten zich vanaf hun tweede levensjaar voort.[1][5] De draagtijd bedraagt circa 30 dagen. Pasgeboren jongen hebben een lengte van 5,8 à 6 centimeter. Altaifluithazen bereiken in het wild een maximale leeftijd van zes jaar, maar ligt gewoonlijk rond de drie jaar.[1]
Biotoop
[bewerken | brontekst bewerken]Altaifluithazen zijn vastgesteld op hoogten tussen de 400 en 2.500 meter boven zeeniveau. Ze leven vaak in rotsachtige gebieden en puinhellingen waartussen vegetatie aanwezig is. Ze verzamelen grassen en kruiden om hooibalen te creëren. Altaifluithazen vormen een belangrijke schakel in het ecosysteem. Ze vormen een belangrijke prooi voor de zeldzame sabelmarter (Martes zibellina) en de hooibalen vormen 's winters een alternatieve voedselbron voor Siberische wapiti's (Cervus canadensis sibiricus) en rendieren (Rangifer tarandus). De diversiteit en samenstelling van de vegetatie wordt sterk door Altaifluithazen beïnvloedt in gebieden waar ze voorkomen.[1]
Verspreiding en ondersoorten
[bewerken | brontekst bewerken]Van de altaifluithaas worden vier ondersoorten wetenschappelijk erkend:
- (Ochotona alpina alpina Pallas, 1773) - Komt voor in het Altajgebergte, Westelijke Sajan, Oostelijke Sajan, Mongoolse Altaj en de meest oostelijke delen van de regio Transbaikalië.[6]
- (Ochotona alpina changaica Ognjov, 1940) - Komt voor in het Changaigebergte.[6]
- (Ochotona alpina cinereofusca Schrenck, 1858) - Komt voor in de Oblast Amoer in het Russische Verre Oosten en in de aangrenzende delen van de provincie Heilongjiang in China.[7]
- (Ochotona alpina sushkini Thomas, 1924) - Komt voor in de Tsjoeja-Alpen, in het grensgebied van Rusland en Kazachstan.[8]
Taxonomie
[bewerken | brontekst bewerken]Voorheen werden de altaifluithaas en noordelijke fluithaas (Ochotona hyperborea) als conspecifiek beschouwd. Vorontsov en Ivanitskaja (1973) toonden een verschil in het aantal chromosomen aan, wat de splitsing in twee soorten ondersteunde. Sokolov en Orlov (1980) beschouwden de twee ook als aparte soorten, omdat het verspreidingsgebied overlapt in het Changaigebergte en Hentigebergte in Mongolië. De ondersoort sushkini werd voorheen onder de Mongoolse fluithaas (Ochotona pallasi) ingedeeld.[9]
- ↑ a b c d e (en) Altaifluithaas op de IUCN Red List of Threatened Species.
- ↑ (ru) Ministerstvo prirodnych resoersov Respoebliki Boerjatia (2015). Gosoedarstvenny kadastr objektov zjivotnogo mira v predelach Respoebliki Boerjatia: Altajskaja Pisjtsjoecha. Geraadpleegd op 18 december 2015.
- ↑ a b (ru) Zoökloeb: Megaentsiklopedia o Zjivotnych (2015). Altajskaja Pisjstjoecha (Ochotona alpina). Geraadpleegd op 18 december 2015. Gearchiveerd op 22 december 2015.
- ↑ (ru) Filin, L. (2015). Pisjtjoecha altajskaja. Geraadpleegd op 18 december 2015. Gearchiveerd op 22 december 2015.
- ↑ (ru) Mir Znaniej (2015). Altajskaja pisjtsjoecha. Geraadpleegd op 18 december 2015. Gearchiveerd op 22 december 2015.
- ↑ a b (ru) Zoösjkola (2015). Altajskaja, ili severnaja pisjtsjoecha (Ochotona alpina). Geraadpleegd op 21 december 2015.
- ↑ (en) Smith, A.T. & Xie, Y. (2008). A Guide to the Mammals of China. Princeton University Press, Oxfordshire (Verenigd Koninkrijk). ISBN 978-0-691-09984-2
- ↑ (en) Savela, M. (2000). Ochotona Link, 1795. Geraadpleegd op 21 november 2015. Gearchiveerd op 22 december 2015.
- ↑ (en) Integrated Taxonomic Information System (2015). Ochotona alpina (Pallas, 1773). Geraadpleegd op 19 december 2015. Gearchiveerd op 18 januari 2017.