Naar inhoud springen

Regering-Theunis I

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Regering-Theunis I
Zetelverdeling van de bestuursmeerderheid van regering-Theunis I in de Kamer van volksvertegenwoordigers
Zetelverdeling van de bestuursmeerderheid van regering-Theunis I in de Kamer van volksvertegenwoordigers
Coalitie Katholieke Partij
Liberale Partij
Zetels Kamer 113 van 186 (20 november 1921)
Premier Georges Theunis
Aantreden 16 december 1921
Einddatum 29 juni 1923
Voorganger Carton de Wiart
Opvolger Theunis II
Portaal  Portaalicoon   België

De regering-Theunis I (16 december 1921 - 29 juni 1923) was een Belgische regering. Het was een coalitie tussen de Katholieke Partij (80 zetels) en de Liberale Partij (33 zetels). De regering volgde de regering-Carton de Wiart op en werd opgevolgd door de regering-Theunis II. Het was deze coalitie dat een einde betekende van de heilige unie tussen de katholieken, socialisten en liberalen sinds het einde van de Eerste Wereldoorlog.

Na de grondwetsherziening van 1921 waren de socialisten van de Belgische Werkliedenpartij numeriek niet meer nodig in de regering. Nog voor de verkiezingen van 20 november 1921 werd door Max-Léo Gérard, secretaris van koning Albert I, een regeerprogramma opgesteld, met voorop de sanering van de overheidsfinanciën. Georges Theunis, afkomstig uit de zakenwereld en onder de vorige regeringen delegatieleider bij de Commissie voor Herstelbetalingen, en vervolgens minister van Financiën, werd op 5 december aangesteld als formateur en presenteerde zijn nieuwe regering op 16 december.

  • Sociaal-economisch voerde de regering een conservatief beleid. Ze beperkte de uitgaven aan werkloosheidsuitkeringen. De regering wilde aanvankelijk de strikte achturige werkdag versoepelen, maar stuitte op tegenstand van de vakbonden. De stijging van de levensduurte werd echter niet aangepakt.
  • In januari 1923 nam het Belgisch leger, samen met Frankrijk, deel aan de Ruhrbezetting aangezien de kwestie van de geëiste oorlogsherstelbetalingen door Duitsland op een dood spoor zat. Dit bezorgde België een slecht internationaal imago, maar verdeelde ook de Belgische publieke opinie, aangezien de bezetting leidde tot een impopulaire verlenging van de militaire dienstplicht. De militaire bezetting leidde tot sterke speculatie op de Belgische frank, met een jaarlijkse inflatie van 20% tot gevolg.
  • De regering had ook plannen om de dienstplicht uit te breiden.
  • Een belangrijk dossier uit het minimumprogramma van de Vlaamse beweging, de vernederlandsing van de Gentse universiteit, moest nog worden aangepakt. Hiervoor trok de premier ministers uit de academische wereld aan als expert ter zake: eerst Eugène Hubert, vervolgens Léon Leclère, en ten slotte Pierre Nolf.

Op 15 juni 1923 dienden de ministers van de regering-Theunis I hun ontslag in.[1] De Katholieke Vlaamse Kamergroep onder leiding van Frans Van Cauwelaert weigerde de uitbreiding van de dienstplicht van tien naar veertien maanden goed te keuren als het leger niet werd ingedeeld in eentalige eenheden en de vernederlandsing van de Universiteit van Gent niet werd doorgevoerd. Korte tijd later werd er echter een compromis bedisseld, waarbij de dienstplicht naar twaalf maanden werd gebracht. Er werden evenwel geen eentalige eenheden ingevoerd en het compromis over de Universiteit van Gent kon van flamingante kant niet op bijval rekenen en werd schamper de Nolf-barak genoemd. Vervolgens weigerde koning Albert I het ontslag van de regering, waarna ze een doorstart maakte als de regering-Theunis II.

Samenstelling

[bewerken | brontekst bewerken]

De regering-Theunis I telde elf ministers: zes voor de Katholieke Unie en vijf voor de Liberale Partij.

Ambtsbekleder Functie Termijn Partij
Georges Theunis
(1873-1966)
Eerste Minister 16 december 1921 - 29 juni 1923 extraparlementair (katholiek)
Minister
Financiën
16 december 1921 - 29 juni 1923
Fulgence Masson
(1854-1942)
Minister
Justitie
16 december 1921 - 29 juni 1923 Liberale Partij
Henri Jaspar
(1870-1939)
Minister
Buitenlandse Zaken
16 december 1921 - 29 juni 1923 Katholieke Partij
Paul Berryer
(1868-1936)
Minister
Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid
16 december 1921 - 29 juni 1923 Katholieke Unie
Eugène Hubert
(1853-1931)
Minister
Wetenschappen en Kunsten
16 december 1921 - 16 oktober 1922 extraparlementair (liberaal)
Léon Leclère
(1866-1944)
16 oktober 1922 - 8 november 1922 extraparlementair (liberaal)
Pierre Nolf
(1873-1953)
8 november 1922 - 29 juni 1923 extraparlementair (liberaal)
Albéric Ruzette
(1866-1929)
Minister
Landbouw
16 december 1921 - 29 juni 1923 Katholieke Unie
Minister
Openbare Werken
16 december 1921 - 29 juni 1923
Romain Moyersoen
(1870-1967)
Minister
Nijverheid en Arbeid
16 december 1921 - 29 juni 1923 Katholieke Unie
Xavier Neujean
(1865-1940)
Minister
Spoorwegen, Zeewezen, Posterijen en Telegrafen
16 december 1921 - 29 juni 1923 Liberale Partij
Albert Devèze
(1881-1959)
Minister
Landsverdediging
16 december 1921 - 29 juni 1923 Liberale Partij
Louis Franck
(1868-1937)
Minister
Koloniën
16 december 1921 - 29 juni 1923 Liberale Partij
Aloys Van de Vyvere
(1871-1961)
Minister
Economische Zaken
16 december 1921 - 29 juni 1923 Katholieke Unie

Herschikkingen

[bewerken | brontekst bewerken]