• woes·tijn
  • In de betekenis van ‘barre landstreek’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord woestijn woestijnen
verkleinwoord woestijntje woestijntjes

de woestijnv / m

  1. grote dorre vlakte, met weinig neerslag (relatief t.a.v. de daar heersende temperatuur) en weinig vegetatie
     ` Welke plek noemde jij thuis voordat je hier kwam?'
    `De woestijn,' zei hij. 'Maar meneer Montebello heeft ervoor gezorgd dat ik de woestijn ben vergeten. Ik ben hem daar dankbaar voor.'
    [3]
     Vandaag zou ik de woestijn intrekken, een dorre vlakte die mij totaal vreemd was.[4]
  • De stem eens roependen in de woestijn
ergens voor waarschuwen maar niet gehoord worden
  • roepende in de woestijn
iemand waar niet naar geluisterd wordt
•  Hartman krijgt op Facebook genoeg bijval van Griekse ondernemers, maar hij voelt zich toch een roepende in de woestijn. [5] 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[6]