Mannetje vink (Fringilla coelebs)
  • (IPA in voorbereiding)
  • vink·ach·ti·gen
enkelvoud meervoud
naamwoord vinkachtigen
verkleinwoord

de vinkachtigenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vinkachtige
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (zangvogels) Fringillidae   een familie van zangvogels waarbij de vinken, sijzen, haak- en kruisbekken en kanaries ingedeeld worden. De familienaam is afgeleid van het woord fringilla, Latijn voor vink (F. coelebs), de meest algemene vertegenwoordiger van deze familie in Europa