chordadieren
- (IPA in voorbereiding)
- chor·da·die·ren
- samenstelling van chorda en dieren zn
- chordadier zn met de uitgang -en
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | chordadieren | |
verkleinwoord |
de chordadieren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord chordadier
- meervoudsvorm als officiële benaming (dieren) een stam Chordata in het dierenrijk, waartoe de gewervelden, slijmprikken, manteldieren en lancetvisjes behoren. De stam omvat alle dieren die, althans in aanleg, een chorda hebben. Dit is een flexibel, staafachtig orgaan in de rug van het dier. Van de oorspronkelijke chorda is meestal alleen in het embryonale stadium nog iets terug te vinden
- Het woord 'chordadieren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.