• smal
  • In de betekenis van ‘niet breed’ voor het eerst aangetroffen in 1100 [1] [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen smal smaller smalst
verbogen smalle smallere smalste
partitief smals smallers -

smal

  1. met een geringe breedte
     Ik liep een smalle kloof in en volgde het dunne spoor water totdat ik uitkwam bij een rivier van wel vier meter breed.[3]
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]