nu
- nu
- In de betekenis van ‘bijwoord van tijd: op het ogenblik’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
|
|
nu
- op het huidige tijdstip
- Zo te zien komt er nu iemand binnen.
- om een uitspraak kracht bij te zetten
- Kan je nu niet even stil zijn?
- om een overgang in een verhaal of redenering aan te geven
- Nu zijn er mensen die nooit stil kunnen zijn.
- [1] hier en nu
- [1] nu komt de kat op de koord
1. op het huidige tijdstip
nu
- drukt uit dat een bepaalde gebeurtenis heeft plaatsgevonden.
- Hij is een beroemd man, nu duidelijk geworden is hoe belangrijk zijn ontdekking is.
- Het woord nu staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nu" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "nu" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
nu
nu
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | nu | nus |
vrouwelijk | nue | nues |
nu
nu
nu
nu
nu
nu
nu
- nu
nu
nu o
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | nu | nuet | - | - |
genitief | nus | nuets | - | - |