kiel
Niet te verwarren met: Kiel |
- kiel
- [A] mogelijk via Middelnederduits kiel, Middelengels keel, Middelfrans quille van Oudnoords kjölr en vermengd met Middelnederlands kiel "schip" [1] [2]
- [B] van Middelnederlands kidel, in de betekenis van ‘boezeroen’ voor het eerst aangetroffen in 1370 [3] [4] [5]
- [C] van Middelnederlands kile [6] [7] [8] [9]
[A] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | kiel | kielen |
verkleinwoord | kieltje | kieltjes |
[A] de kiel m
- (scheepvaart) verlenging van de onderzijde van een (zeil)schip die dient om het verlijeren tegen te gaan en het schip een grotere stabiliteit te geven
- ▸ Iets meer dan 10 jaar geleden vond de eeuwenoude ceremonie voor het laatst plaats. Het plaatsen van een munt bij de kiel van een te bouwen marineschip. Hiermee wordt geluk en voorspoed voor het vaartuig en de bemanning afgedwongen.[10]
-
A. Een schip met kiel (G).
1. verlenging van de onderzijde van een (zeil)schip
vervoeging van |
---|
kielen |
[A] kiel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kielen
- Ik kiel.
- gebiedende wijs van kielen
- Kiel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kielen
- Kiel je?
[B] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | kiel | kielen |
verkleinwoord | kieltje | kieltjes |
- (kleding) kledingstuk zonder voorsluiting dat het bovenlichaam bedekt en onder landbouwers populair was
-
B. Een blauwe kiel.
1. kledingstuk zonder voorsluiting dat het bovenlichaam bedekt
[C] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | kiel | kielen |
verkleinwoord | kieltje | kieltjes |
[C] de kiel m
- (muziekinstrument) wigvormig pennetje waarmee in toetsinstrumenten zoals een klavecimbel, een snaar wordt getokkeld
- De kiel of plectrum werd vroeger van een ravenpen gemaakt.
- wigvormig uitgegraven sleuf in de bodem
- voorwerp dat in een spitse rand toeloopt
-
C 1. Werking van een klavecimbelmechaniek met kiel.
- [1] dok, toetsinstrument, tokkelinstrument, spinet
- Het woord kiel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kiel" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[11] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ kiel (kielbalk) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ kiel (boezeroen) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "kiel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ kiel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron J. Verdam“Middelnederlandsch handwoordenboek.” (1911), Martinus Nijhoff, 's-Gravenhage, p. 290 kol. 2 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
- ↑ “Halve gulden dwingt geluk af voor nieuw marineschip” (2 juni 2021), Defensie van Nederland
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be