like
- like
- Afkomstig van het Engelse like
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | like | likes |
verkleinwoord | - | - |
de like m
- het tonen van goedkeuring door middel van het stemmen op het internet
- Ik heb zijn pagina een like gegeven.
- Vervolgens sluit hij af met: ‘Bedankt voor het kijken, doe even dat blauwe duimpje omhoog als je dat nog niet gedaan had, 20.000 likes zou supervet zijn’. [1]
vervoeging van |
---|
liken |
like
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van liken
- Ik like.
- gebiedende wijs van liken
- Like!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van liken
- Like je?
- aanvoegende wijs van liken
- Het woord like staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Trouw Babette Rijkhoff- 12:14, 31 maart 2018 Het succes van de familievloggers: 'We hebben een tijdje met de gordijnen dicht geleefd'
like
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to like |
he/she/it | likes |
verleden tijd | liked |
voltooid deelwoord |
liked |
onvoltooid deelwoord |
liking |
gebiedende wijs | like |
like
like
- li·ke
Naar frequentie | 274 |
---|
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van lik
like, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van lik
- li·ke
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van lik
like, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van lik