dagen
- Geluid: dagen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdaɣə(n) / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈdaχə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈdaɣə(n)/
- da·gen
- In de betekenis van ‘oproepen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dagen |
daagde |
gedaagd |
zwak -d | volledig |
dagen
- onpersoonlijk dag worden
- Het daagde al in het oosten toen hij eindelijk in slaap viel.
- overgankelijk (juridisch) dagvaarden: de opdracht geven op een bepaalde dag voor het hof te verschijnen
- Hij werd voor de rechtbank gedaagd.
- absoluut beginnen te beseffen, beginnen bewust te worden
- Toen begon er iets bij hem te dagen.
- [1] krieken, licht worden
- [2] dagvaarden
- [1],[3] gloren
1. dag worden
2. dagvaarden: de opdracht geven op een bepaalde dag voor het hof te verschijnen
3. beginnen te beseffen, beginnen bewust te worden
|
de dagen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord dag
- ▸ Ze ging naar de zonsondergang kijken vanuit het water, maar kwam er niet meer uit door de sterke stroming. Haar lichaam werd pas dagen later gevonden.[2]
- bezoekdagen, dankdagen, decemberdagen, dierendagen, donderdagen, feestdagen, geboortedagen, herfstdagen, hondsdagen, kerstdagen, kinderdagen, lentedagen, maandagen, marktdagen, naamdagen, regendagen, rustdagen, vrijdagen, werkdagen, winterdagen, zomerdagen, zondagen
- Het woord dagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dagen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "dagen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron “Dit moet je weten over een mui, een plek die je de zee in kan sleuren”, NOS-stories
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- da·gen
Naar frequentie | 569 |
---|
dagen
- nominatief bepaald gemeenschappelijk geslacht enkelvoud van dag
dagen
- meervoud van dag
- da·gen
Naar frequentie | 355 |
---|
dagen
- nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van dag
- da·gen
dagen
- nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van dag
dagen
- meervoud van dag
Naar frequentie | 495 |
---|
dagen
- nominatief bepaald gemeenschappelijk geslacht enkelvoud van dag