jaar
Apparence
Étymologie
[modifier le wikicode]- Du néerlandais.
Nom commun
[modifier le wikicode]jaar \Prononciation ?\
Prononciation
[modifier le wikicode]- Afrique du Sud (Johannesbourg) : écouter « jaar [Prononciation ?] »
Étymologie
[modifier le wikicode]- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Nom commun
[modifier le wikicode]jaar
- Pis.
Étymologie
[modifier le wikicode]- À comparer à l’allemand Jahr et à l’anglais year.
- Le pluriel actuel jaren descend d'un pluriel datif "den jaren". Un ancien pluriel nominatif/accusatif "de jaar" se rencontre encore en combinaison avec des numéraux.
Nom commun
[modifier le wikicode]Nombre | Singulier | Pluriel |
---|---|---|
Nom | jaar \jar\ |
jaren jaar |
Diminutif | jaartje | jaartjes |
jaar \Prononciation ?\ neutre
- An, année.
Sinds jaar en dag.
- Depuis la nuit des temps, depuis belle lurette.
De vergadering wordt voorgezeten door het oudste lid in jaren.
- L’assemblée est présidée par le doyen d’âge.
Lopend jaar.
- Année en cours, année courante.
Het hele jaar door.
- Pendant toute l’année, durant toute l’année.
In een heel jaar.
- En une année pleine.
- Het jaar dat ik er doorgebracht heb.
- L'année que j'y ai passée.
- De twee jaar die ik er doorgebracht heb.
- Les deux années que j'y ai passées.
De komende x jaar, de eerstvolgende x jaren.
- Dans les x années à venir, les x années suivantes.
Dérivés
[modifier le wikicode]- 1-jarig
- 10-jarig
- 100-jarig
- 11-jarig
- 12-jarig
- 13-jarig
- 14-jarig
- 15-jarig
- 16-jarig
- 17-jarig
- 18-jarig
- 2-jarig
- 20-jarig
- 21-jarig
- 24-jarig
- 25-jarig
- 3-jarig
- 30-jarig
- 35-jarig
- 40-jarig
- 50-jarig
- 60-jarig
- 65-jarig
- 7-jarig
- 75-jarig
- 90-jarig
- achtendertigjarig
- achtennegentigjarig
- achtentachtigjarig
- achtentwintigjarig
- achtenveertigjarig
- achtenvijftigjarig
- achtenzestigjarig
- achtenzeventigjarig
- achtjarig
- achttienjarig
- academiejaar
- appeljaar
- baljaar
- banjaar
- basisjaar
- begrotingsjaar
- belastingjaar
- bisjaar
- bloei-jaar, bloeijaar
- boekjaar
- boterjaar
- bouwjaar
- braakjaar
- brugjaar
- campagnejaar
- collegejaar
- cursusjaar
- derdejaars
- dertienjarig
- dertigjarig
- dienstjaar
- driejarig
- drieëndertigjarig
- drieënnegentigjarig
- drieëntachtigjarig
- drieëntwintigjarig
- drieënveertigjarig
- drieënvijftigjarig
- drieënzestigjarig
- drieënzeventigjarig
- duizendjarig
- eenennegentigjarig
- eenentachtigjarig
- eenentwintigjarig
- eenenveertigjarig
- eenenvijftigjarig
- eenenzestigjarig
- eenenzeventigjarig
- eenjarig
- eerstejaars
- eindejaar
- eindejaars
- elfjarig
- fijnjarig
- geboortejaar
- gedenkjaar
- gelijkjarig
- grasjaar
- groei-jaar, groeijaar
- grofjarig
- halfjaar
- halfjarig
- hooi-jaar, hooijaar
- honderdjarig
- jaarabonnement
- jaarbasis
- jaarbedrag
- jaarbericht
- jaarbeurs
- jaarboek
- jaarcijfer
- jaarclub
- jaardag
- jaardicht
- jaardienst
- jaarfeest
- jaargang
- jaargeld
- jaargenoot
- jaargetij
- jaargetijde
- jaarhelft
- jaarinkomen (revenu annuel)
- jaarkaart
- jaarkalender
- jaarklas
- jaarkring
- jaarletter
- jaarlijks
- jaarling
- jaarmarkt
- jaarmis
- jaaromzet
- jaaropgaaf
- jaaropgave
- jaaroverzicht
- jaarplan
- jaarrekening
- jaarrente
- jaarresultaat
- jaarring
- jaarsalaris
- jaarstijl
- jaarstukken
- jaarsveld
- jaartal
- jaartekening
- jaartelling
- jaartemperatuur
- jaartijd
- jaartrajectkaart
- jaarvergadering
- jaarverslag (rapport annuel, exercice)
- jaarvogel
- jaarwedde
- jaarwinst
- jaarwisseling
- jaren geleden al
- jarenlang
- jarig
- Jarig
- jongerejaars
- jubeljaar
- kalenderjaar
- kapjaar
- keerkringsjaar
- kersenjaar
- kortjarig
- kroonjaar
- laatstejaars
- langjarig
- leerjaar
- levensjaar
- lichtjaar
- lustrumjaar
- maanjaar
- manjaar
- meerderjarig
- meerjarig
- mensjaar
- met drie jaar verlengd
- millenniumjaar
- minderjarig
- moordjaar
- najaar
- nazi-jaar, nazijaar
- negenendertigjarig
- negenennegentigjarig
- negenentachtigjarig
- negenentwintigjarig
- negenenveertigjarig
- negenenvijftigjarig
- negenenzestigjarig
- negenenzeventigjarig
- negenjarig
- negentienjarig
- negentigjarig
- Nieuwjaar
- nuldejaars
- oogstjaar
- oudejaar
- ouderejaars
- oudjaar
- over 50 jaar
- overjaars
- overjarig
- peiljaar
- pensioenjaar
- pitsjaar
- planeetjaar
- polisjaar
- pooljaar
- praktijkjaar
- proefjaar
- rampjaar
- referentiejaar
- rouwjaar
- rustjaar
- sabbatjaar
- sabbatsjaar
- schooljaar
- schrikkeljaar
- snuffeljaar
- specialisatiejaar
- studiejaar
- superjaar
- tachtigjarig
- themajaar
- thesisjaar
- tienjarig
- topjaar
- tussenjaar
- twaalf-en-een-halfjarig
- twaalfeneenhalfjarig
- twaalfjarig
- twee jaar geleden
- tweedejaars
- tweehonderdjarig
- tweejarig
- tweeëndertigjarig
- tweeënnegentigjarig
- tweeëntachtigjarig
- tweeëntwintigjarig
- tweeënveertigjarig
- tweeënvijftigjarig
- tweeënzestigjarig
- tweeënzeventigjarig
- twintigjarig
- veeljarig
- veertienjarig
- veertigjarig
- verjaardag
- verjaren
- verkiezingsjaar
- verschijningsjaar
- verslagjaar
- vierendertigjarig
- vierennegentigjarig
- vierentachtigjarig
- vierentwintigjarig
- vierenveertigjarig
- vierenvijftigjarig
- vierenzestigjarig
- vierenzeventigjarig
- vierjarig
- vierkeizerjaar
- vijfendertigjarig
- vijfennegentigjarig
- vijfentachtigjarig
- vijfentwintigjarig
- vijfenveertigjarig
- vijfenvijftigjarig
- vijfenzestigjarig
- vijfenzeventigjarig
- vijfjarenplan
- vijfjarig
- vijftienjarig
- vijftigjarig
- vogeljaar
- voljarig
- voorjaar
- voorjaars
- voorjarig
- werkjaar
- wijnjaar
- wonderjaar
- zesendertigjarig
- zesennegentigjarig
- zesentachtigjarig
- zesentwintigjarig
- zesenveertigjarig
- zesenvijftigjarig
- zesenzestigjarig
- zesenzeventigjarig
- zesjarig
- zestienjarig
- zestigjarig
- zevenendertigjarig
- zevenennegentigjarig
- zevenentachtigjarig
- zevenentwintigjarig
- zevenenveertigjarig
- zevenenvijftigjarig
- zevenenzestigjarig
- zevenenzeventigjarig
- zevenjaarsbloem
- zevenjarig
- zeventienjarig
- zeventigjarig
- zittingsjaar
- zonnejaar
- zoveeljarig
Taux de reconnaissance
[modifier le wikicode]- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 99,6 % des Flamands,
- 99,7 % des Néerlandais.
Prononciation
[modifier le wikicode]- Pays-Bas : écouter « jaar [jaːɾ] »
- Pays-Bas (partie continentale) (Wijchen) : écouter « jaar [Prononciation ?] »
Références
[modifier le wikicode]- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]
Catégories :
- afrikaans
- Mots en afrikaans issus d’un mot en néerlandais
- Noms communs en afrikaans
- Calendrier en afrikaans
- frison
- Noms communs en frison
- néerlandais
- Lemmes en néerlandais
- Noms communs en néerlandais
- Exemples en néerlandais
- Mots reconnus par 100 % des Flamands
- Mots reconnus par 100 % des Néerlandais
- Calendrier en néerlandais