ziljoen
Uiterlijk
- zil·joen
- van Engels zillion, in de betekenis van "bijzonder groot getal" aangetroffen vanaf 1993 (zie vindplaats hieronder) [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ziljoen | ziljoenen |
verkleinwoord | ziljoentje | ziljoentjes |
het ziljoen o
- buitengewoon groot aantal
- Je zult er wel een ziljoen redenen voor kunnen opnoemen, maar het gaat toch niet door.
- bijzonder groot getal met een niet nader aangegeven aantal nullen
- Dan komt Donalds laatste vraag: 'Hoeveel druppels zitten er in de oceaan?' Hij weet het. Zoveel ziljoen, zoveel triljoen, zoveel biljoen, zoveel miljoen, achthonderddrieënzeventigduizendvijfhonderdvierenzestig. [2]
- Het woord 'ziljoen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ ziljoen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Frommé (ps. J. Bloemkolk)"Arme Donald" in: Het Parool jrg. 53 nr. 14956 (20 november 1993); p. 43 kol. 4; geraadpleegd 2019-09-21