Naar inhoud springen

zeurkous

Uit WikiWoordenboek
  • zeur·kous
  • In de betekenis van ‘iemand die zanikt’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1855 [1]
  • samenstelling van  zeur ww  en  kous 
enkelvoud meervoud
naamwoord zeurkous zeurkousen
verkleinwoord zeurkousje zeurkousjes

de zeurkousv / m

  1. (scheldwoord) (informeel) iemand die steeds zeurt
    • Een grote zeurkous. 
97 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]