zenderen

Een gezenderde walvis

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  zenderen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• zen·de·ren

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
zenderen	zenderde	gezenderd
zwak -d	volledig

Werkwoord

zenderen

1. overgankelijk (techniek) het volgen van de gangen van een mens, dier, voer- of vaartuig waaraan een radiopeilzender is bevestigd

   • Wij zenderen trekvogels om de trekroutes in kaart te brengen. 

Gelijkklinkende woorden

• Zenderen

Synoniemen

• bezenderen

Verwante begrippen

• bewaken, bezenderen, enkelband, GPS, halsband, monitoren, nasporen, oormerken, polsband, ringen, satelliet, schawuwen, volgen

Vertalingen

    1. het dmv een radiopeilzender volgen   

Engels: radio tracking (en)

Gangbaarheid

• Het woord 'zenderen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.