zal
Uiterlijk
- zal
vervoeging van |
---|
zullen |
zal
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zullen
- Ik zal.
- gebiedende wijs van zullen
- Zal!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zullen
- Zal je?
- Het woord zal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zal" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
zal
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %
- Woorden in het Etruskisch
- Hoofdtelwoord in het Etruskisch