zaadrok
![](http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/3/31/Taxus_baccata_MHNT.jpg/220px-Taxus_baccata_MHNT.jpg)
- zaad·rok
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zaadrok | zaadrokken |
verkleinwoord |
de zaadrok m
- (plantkunde) een vlezig (vruchtachtig) omhulsel of aanhangsel van een zaad
- Het woord 'zaadrok' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zaadrok" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
59 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be