werkwillig

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  werkwillig    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• werk·wil·lig

Woordherkomst en -opbouw

• Samenstellende afleiding van werk en wil met het achtervoegsel -ig

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	werkwillig	werkwilliger	werkwilligst
verbogen	werkwillige	werkwilligere	werkwilligste
partitief	werkwilligs	werkwilligers	-

Bijvoeglijk naamwoord

werkwillig

1. tot werken bereid

Afgeleide begrippen

• werkwillige, werkwilligheid

Gangbaarheid

• Het woord werkwillig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "werkwillig" herkend door:

89 %	van de Nederlanders;
96 %	van de Vlamingen.