Naar inhoud springen

werktuig

Uit WikiWoordenboek
  • werk·tuig
enkelvoud meervoud
naamwoord werktuig werktuigen
verkleinwoord werktuigje werktuigjes

het werktuigo

  1. (gereedschap) een stuk gereedschap om een taak eenvoudiger en/of lichter te maken
    • Het werktuig van de fabrikant was kapot. 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]