Naar inhoud springen

waka

Uit WikiWoordenboek
  • Ontwikkeld uit Engels walk, voor het eerst opgetekend in 1718. [1] [2]

waka onovergankelijk

  1. lopen
  2. (figuurlijk) reizen, afreizen
  3. (figuurlijk) aflopen, verlopen
  4. (figuurlijk) optrekken met, bevriend zijn met
  5. weglopen, ervandoor gaan
  • Waka bun!
Vaarwel, het ga je goed!
  1. Norval S.H. Smith
    “The genesis of the Creole languages of Surinam”, dissertatie, Universiteit van Amsterdam, 1987, p. 52
  2. John Wilner (ed.)
    “Wortubuku fu Sranan Tongo: Sranan Tongo—Nederlands woordenboek”, SIL International Dallas, Texas, p. 254