vink
Uiterlijk
- vink
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vink | vinken |
verkleinwoord | vinkje | vinkjes |
- (zangvogels) Fringilla coelebs , een zangvogel
- V-tje waarmee men na iets gecontroleerd te hebben 'afvinkt'
- Adams' sneeuwvink, Afghaanse sneeuwvink, Afrikaanse vink, appelvink, Arabische goudvleugelvink, atlasbergvink, Australische zebravink, azorengoudvink, azorenvink, baliemrietvink, bandvink, barkastaalvink, bergrietvink, bismarckrietvink, Blanfords sneeuwvink, blauwe vink, bleekkopnegervink, Brandts bergvink, bruinborstnegervink, bruinborstrietvink, bruine goudvink, bruine grondvink, bruinkapbergvink, Burtons goudvink, cactusgrondvink, Canarische vink, capuchonwidavink, cocosvink, Codringtons staalvink, Charles' boomvink, darwinvink, españolagrondvink, Filipijnse goudvink, fluweelwidavink, foniostaalvink, geelrugwidavink, gele rietvink, genovesacactusgrondvink, genovesagrondvink, goudkruinvink, goudvink, Gran-Canarische blauwe vink, grijskopgoudvink, grijskopnegervink, grijskruinbergvink, grijze boszangervink, groene staalvink, grote boomvink, grote cubavink, grote grondvink, grote koavink, hanenstaartwidavink, Hartlaubs widavink, Hodgsons bergvink, jamaicagrondvink, jambandustaalvink, josplateaustaalvink, Junges rietvink, kleine boomvink, kleine cubavink, kleine grondvink, kleine koavink, kleine rietvink, konavink, kruisbekvink, kwartelstaalvink, langstaartstaalvink, laysanvink, lierstaartwidavink, madeiravink, mangrovevink, maskergeelvink, maskergrondvink, middelste grondvink, Mongoolse woestijnvink, muskaatvink, nihoavink, olijfboszangervink, oranje goudvink, Pater Davids sneeuwvink, Peruaanse zaagvink, prachtvink, purperstaalvink, Reichenows widavink, rietvink, rode bergvink, roodhalssneeuwvink, roodkeelwidavink, roodkopgoudvink, roodschouderwidavink, roodstaartzaagvink, rosse zaagvink, roze bergvink, sint-luciagrondvink, sneeuwvink, socotragoudvleugelvink, soendazebravink, Somalische goudvleugelvink, spechtvink, spiegelwidavink, spitssnavelgrondvink, staalvink, Taczanowski's sneeuwvink, taiwangoudvink, Tibetaanse sneeuwvink, tijgervink, vale woestijnvink, vampiergrondvink, vegetarische boomvink, vuurvink, wielewaalvink, Wilsons staalvink, witborstnegervink, witborstrietvink, woestijnvink, zaagvink, zwartborstgrondvink, zwarte bergvink, zwarte rietvink
- anijsvink, baardvink, bergvink, beukvink, blauwvink, blauwvleugelvink, blinde vink, bloedvink, blokvink, boekvink, boomvink, bosvink, botvink, citroenvink, cubavink, diamantvink, distelvink, duinvink, eikelvink, epauletvink, fluitervink, geelvink, gierstvink, goudvleugelvink, grasvink, grauwvink, groenvink, grondvink, hennepvink, hofstedevink, hofsteevink, ijsvink, indigovink, kaffervink, kersenvink, kippenvink, koavink, korenvink, kruisvink, lokvink, luistervink, negervink, noordvink, oproervink, oranjevink, paleisvink, plaatvink, platvink, portretvink, rijstvink, roervink, rolvink, rundervink, scheervink, schelvink, schijtvink, schildvink, slavink, standvink, steenvink, stippelvink, vlasvink, widavink, wijfjesvink, zebravink, zeevink
- gekraagde vinkbuulbuul, gekuifde vinkbuulbuul, Somalische vinkleeuwerik, vinktiran
- vinkachtig, vinkbuulbuul, vinken, vinkenbaan, vinkenbijter, vinkenbuurt, vinkendief, vinkendraaier, vinkendresseur, vinkenei, vinkenet, vinkenier, vinkenjacht, vinkenkooi, vinkenmees, vinkennest, vinkennet, vinkenoog, vinkenpaar, vinkenpezen, vinkenslag, vinkensoort, vinkensperwer, vinkensport, vinkentering, vinkentijd, vinkentouw, vinkenvalk, vinkenvanger, vinkenvangst, vinkenzaad, vinkenzetting, vinker, Vinkeveen, vinkhelder, vinkleeuwerik, vinkster, vinktangare, vinkvakje
1.
vervoeging van |
---|
vinken |
vink
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vinken
- Ik vink.
- gebiedende wijs van vinken
- Vink!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vinken
- Vink je?
- Het woord vink staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vink" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "vink" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ vink op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zangvogels in het Nederlands
- Vogels in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %