verstalen
Uiterlijk
- ver·sta·len
- naamwoord van handeling van afleiding met het voorvoegsel ver-
verstalen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verstalen |
verstaalde |
verstaald |
zwak -d | volledig |
- iets harder maken door het met een laag staal te bedekken
1. iets harder maken door het met een laag staal te bedekken
- Het woord verstalen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.