verhoren
Uiterlijk
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
verhoren | verhorend |
verhoor | verhoord |
- ver·ho·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verhoren |
verhoorde |
verhoord |
zwak -d | volledig |
verhoren
- overgankelijk iemand onderwerpen aan indringende vragen, met name over diens rol in strafbare handelingen
- Hij werd dagenlang verhoord door de politie.
- ▸ Ik werd ontvangen door een jonge dominee, dat wil zeggen jong voor een dominee, maar hij was in ieder geval compleet anders dan onze godsdienstleraren, die oude dominees waren die bijverdienden door middelbare scholieren te waarschuwen tegen zonde en ons te verhoren over de stellingen van Maarten Luther.[1]
- (verouderd) ingewilligen, aan een bede gehoor geven
- De goden hebben haar gebed verhoord.
1. iemand onderwerpen aan indringende vragen, met name over diens rol in strafbare handelingen
de verhoren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord verhoor
- Het woord verhoren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verhoren" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel ver- in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %