uitwerpen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  uitwerpen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• uit·wer·pen

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  uit bw  en  werpen ww 

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
uitwerpen	wierp uit	uitgeworpen
klasse 3	volledig

Werkwoord

uitwerpen

1. overgankelijk met kracht naar buiten brengen

   • De vulkaan wierp grote hoeveelheden puin uit. 

2. overgankelijk overboord gooien

   • Zij wierpen het anker van het schip uit. 

3. overgankelijk, (sport) met een worp buiten de grenzen van het speelveld brengen

   • Die bal werd uitgeworpen. 

Vertalingen

    1. naar buiten werpen   

Catalaans: vomitar (ca), escopir (ca) Duits: auswerfen (de), herauswerfen (de), hinauswerfen (de) Engels: eject (en)

Frans: vomir (fr), cracher (fr) Spaans: arrojar (es)

    2. overboord gooien   

Catalaans: tirar (ca)

    3. buiten het veld gooien   

Spaans: arrojar (es), lanzar (es)

Gangbaarheid

• Het woord uitwerpen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitwerpen" herkend door:

98 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.