Naar inhoud springen

tweehonderdennegenendertig

Uit WikiWoordenboek
0 2 3 9
tweehonderdennegenendertig,
op een abacus
  • twee·hon·derd·en·ne·gen·en·der·tig

tweehonderdennegenendertig

  1. "239", langere vorm van tweehonderdnegenendertig, tweehonderd plus negenendertig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft tweehonderdennegenendertig euro en vijftig cent opgebracht. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot tweehonderdennegenendertig. 

rangtelwoord

hooftelwoord samengesteld met "tweehonderdennegenendertig" ht als linkerdeel

  1. Bronlink geraadpleegd op 1 mei 2021 Weblink bron
    W. Haeseryn e.a.
    “7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
  2. Bronlink geraadpleegd op 1 mei 2021 Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)