tai
Uiterlijk
tai
tai
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
naamval | m | v | m | v |
nominatief | tas | tā | tie | tās |
genitief | tā | tās | to | to |
datief | tam | tai | tiem | tām |
accusatief | to | to | tos | tās |
instrumentalis | ar to | ar to | ar tiem | ar tām |
locatief | tajā; tai; tanī | tajā; tai; tanī | tajos; tais; tanīs | tajās; tais; tanīs |
tai
- in die (dat), bij die (dat), locatief enk van tas/tā
- aan die (dat), voor die (dat), datief enk van tā dat verwijst naar een vrouwelijk woord
tai
tai
"Chữ tài liền với chữ tai một vần." (Kim Vân Kiều, Nguyễn Du)
- Het woord talent geeft – samen met het woord ongeluk – een rijm.
Categorieën:
- Woorden in het Estisch
- Bijvoeglijk naamwoord in het Estisch
- Woorden in het Faeröers
- Woorden in het Faeröers van lengte 3
- Zelfstandig naamwoord in het Faeröers
- Taal in het Faeröers
- Woorden in het Lets
- Aanwijzend voornaamwoord in het Lets
- Woorden in het Surinaams
- Werkwoord in het Surinaams
- Woorden in het Vietnamees
- Woorden in het Vietnamees van lengte 3
- Zelfstandig naamwoord in het Vietnamees
- Anatomie in het Vietnamees