Naar inhoud springen

stumble

Uit WikiWoordenboek
  • stum·ble
  • Van Middelengels stomblen, in deze vorm aangetroffen sinds ca. 1300. Verdere oorsprong waarschijnlijk Scandinavisch.[1]
Naar frequentie 5211
vervoeging
onbepaalde wijs to  stumble 
he/she/it  stumbles 
verleden tijd  stumbled 
voltooid
deelwoord
 stumbled 
onvoltooid
deelwoord
 stumbling 
gebiedende wijs  stumble 

stumble

  1. onovergankelijk struikelen
  2. onovergankelijk strompelen
  3. onovergankelijk een misstap begaan
  4. overgankelijk in de war brengen, verwarren [1]
  • to stumble upon something by accident
toevallig over iets vallen
  • to stumble at a straw
  • to stumble in a speech
  • to stumble into a circle
  • idiom to stumble on one's words
  • to stumble upon a clue
enkelvoud meervoud
stumble stumbles

stumble

  1. faux pas, misstap, struikeling
  2. fout, vergissing
  3. blunder, flater, miskleun, uitglijder
  1. stumble, Online Etymology Dictionary